Bijenhoudersvereniging voorziet hoge wintersterfte onder bijen

Bijna 40 procent van de imkers heeft nu al te maken met uitval van bijenvolken. Dit zijn aanmerkelijk hogere percentages dan in het verleden. In de jaren 2014 tot 2019 had slechts 10 tot 15 procent van de imkers last van bijensterfte. De uitval was toentertijd 2 tot 3 procent. Over de afgelopen vijf jaar is de sterfte jaarlijks toegenomen. Na de winter van 2022/2023 bedroeg het uitvalpercentage maar liefst 25,6 procent.

Reden voor de toename in bijensterfte is het virus DWV type B, meldt de bijenhoudersvereniging. Dit is een variant op DWV type A. De B-variant van het virus zorgt voor een sterke verkorte levensduur van besmette bijen. Een tweede probleem van deze virusvariant is dat deze zich, in tegenstelling tot type A, kan vermenigvuldigen in de varroamijt.

Besmetting bij mijten

Met het voeden van de mijten in het popstadium worden de poppen via een huidwond geïnfecteerd met miljoenen virussen, die uiteindelijke alle organen van jonge bij kunnen aantasten. Het virus kan zowel symptomatisch als asymptomatisch voorkomen. Het DWV-virus kan zich maximaal manifesteren bij een toenemende mijtenbesmetting.

‘Het laag houden van de besmetting in de zomer is het enige dat de virusdruk en de daarmee samenhangende wintersterfte kan reduceren’, aldus de NBV.

In april wordt een tweede peiling gehouden onder imkers, waaruit moet blijken wat de uiteindelijk wintersterfte onder bijen is. Veel zal volgens de NBV afhangen van de huidige sterkte van de bijenvolken en van het weer in de komende maanden.