Friesland zet zeven wateropvanggebieden in om hoogwater

Het stelsel van meren, vaarten en kanalen in de provincie is overvol en dreigt te overstromen. Dit ondanks de inzet van vele pompen en alle gemalen, waaronder het historische Ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer, aldus het waterschap.

Er is onder meer een zogeheten retentiegebied bij Smalle Ee bij Drachten. Dergelijke gebieden zijn bestemd voor de opvang van extreem hoogwater. In zo'n geval gaan schuiven van de waterweg naar de polder open, zodat het water kan wegstromen. Friesland heeft veertien retentiegebieden, goed voor de opvang van in totaal 6 miljoen kubieke meter water. Na crisisoverleg donderdagmorgen is besloten de helft van de gebieden vanaf donderdagmiddag vol te laten lopen.

4 miljoen kubieke meter

De zeven retentiepolders liggen volgens het waterschap bij Burgum, Goëngahuizen, Smalle Ee, Beetsterzwaag, Donkerbroek, Oosterwolde en Mildam. Samen kunnen die gebieden ongeveer 4 miljoen kubieke meter water bergen. Daardoor blijft de waterstand in meren, vaarten en kanalen zo'n 3 centimeter lager dan zonder inzet van de opvanggebieden het geval zou zijn.

Het water in Friesland staat nu ongeveer 20 centimeter hoger dan normaal en Wetterskip Fryslân verwacht tot vrijdag 5 januari nog een stijging en meer regen. Als het hoogwater zakt, wordt het water weer uit de opvanggebieden weggepompt.

Vrijwel elke provincie heeft tegenwoordig wateropvanggebieden of retentiebekkens om overstromingen door hoogwater te voorkomen. Het zijn meestal weilanden of drassige natuurgebieden. Daarnaast zijn langs de grote rivieren op sommige plekken veel grotere noodoverloopgebieden aangelegd om hoge waterstanden op te vangen.

Voorbeelden hiervan zijn de nevengeul langs de Waal bij Nijmegen, de Noordwaard bij de Nieuwe Merwede in de Biesbosch en het Reevediep tussen de IJssel en het Drontermeer in Overijssel.