Ook op zand is uitspoeling van nitraat wel beheersbaar

Op zuidoostelijk zand is voldoen aan de uitspoelingsnorm voor nitraat vrijwel onhaalbaar in vollegrondsgroenten. Dit blijkt na metingen over een periode van vijf jaar op praktijkpercelen. De resultaten laten zien dat de variatie groot is en dat extreem hoge waarden vaak wel zijn te verklaren en voorkomen.

Ook+op+zand+is+uitspoeling+van+nitraat+wel+beheersbaar
© John Verhoeven

Voor het project 'Nitraatuitspoeling meten' in vollegrondsgroenten zijn in vijf jaar tijd op ruim tweehonderd meetlocaties nitraatmetingen uitgevoerd. Dit gebeurde voor de helft op zandpercelen en voor de andere helft op kleipercelen. Het gemiddelde nitraatgehalte van alle metingen is berekend op 124 milligram per liter grondwater, met als minimumwaarde 0 milligram en als hoogste waarde 707 milligram.

Op 43 procent van de meetpunten voldeed het nitraatgehalte van het bovenste grondwater aan de norm van 50 milligram per liter. Hiervan bevond zich 90 procent op kleipercelen. Slechts op negen van de 102 meetpunten op alle zandpercelen werd na de teelt van een groentegewas een nitraatgehalte gemeten van 50 milligram of lager.

Marie Wesselink, onderzoeker bodem en duurzame bedrijfssystemen van Wageningen University & Research (WUR), was als projectleider betrokken bij de uitvoering van het project. Zij vertelt dat de metingen primair zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in de nitraatuitspoeling na de teelt van vollegrondsgroenten. Verder gaat het om bewustwording voor de sector en het bieden van handelingsperspectief over hoe uitspoeling is te beperken.

Bij dubbelteelten is kans op hoog nitraatgehalte in grondwater vaak groter

Marie Wesselink, onderzoeker Wageningen University & Research

'We zochten steeds een verklaring voor hoge waarden en bekeken vervolgens wat mogelijk is om het nitraatgehalte te beïnvloeden', zegt Wesselink. Zij vertelt dat in 2017 een kleinschalige pilot is gestart bij vijf Limburgse preitelers. 'Dat leverde meteen interessante informatie op. Zo werden op enkele huispercelen opmerkelijk hoge nitraatconcentraties gemeten. Dat bleek te gaan om stukken grond waar veel gewasresten waren uitgereden.'

Na de eerste pilot werd het project de vier daaropvolgende jaren opgeschaald en uitgebreid naar Noord-Brabant en Noord-Holland. Onder meer LNV, provincie Noord-Holland en enkele waterschappen zorgden voor de financiering. In de periode van 2018 tot en met 2021 zijn de metingen jaarlijks uitgevoerd op vijftien tot dertig vollegrondsgroentebedrijven en dan steeds op twee percelen per bedrijf. Bij voorkeur werden percelen voor een langere periode gevolgd.


Vijf peilbuizen

Medewerkers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en van de proefbedrijven van WUR voerden de metingen uit volgens de LMM-methode. LMM staat voor Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. Per perceel analyseerden zij aan het eind van de winter een mengmonster van het bovenste grondwater uit vijf peilbuizen. In Noord-Holland zijn met name percelen met kool- en bladgewassen gebruikt voor de nitraatmetingen en op de zuidoostelijke zandgronden waren dat vooral preipercelen.

Wesselink meldt dat de resultaten bevestigen dat er een grote variatie is in de nitraatmetingen. Verder is duidelijk dat op klei na een intensieve teelt de stikstofverliezen naar het grondwater kleiner zijn. 'Verder hebben we op veel zandpercelen concentraties gemeten tussen 50 en 100 milligram per liter grondwater, maar zijn er ook extremen van enkele honderden milligrammen of meer. Als dat laatste structureel is, is er vaak aanwijsbaar iets mis op de betreffende percelen.'

Verklaringen voor te hoge nitraatgehalten liggen niet altijd voor de hand, stelt Wesselink. Soms heeft dat te maken met omgevingsfactoren of gegevens die niet bekend zijn. Veel is volgens de onderzoeker terug te voeren op de gewasrotatie, het gebruik van wel of geen groenbemesters, de bemestingsstrategie en het toepassen van organische mest.


Ongelukkige timing

'Soms zien we dat de timing van een late bemesting ongelukkig valt. Als een najaars- of winterteelt in oktober nog een keer wordt bemest en er volgt daarna veel neerslag, kan de uitspoeling ineens heel hoog zijn', legt Wesselink uit.

Wat blijkt uit het project is dat de hoogste nitraatconcentraties deels zijn te voorkomen. Wesselink noemt bijvoorbeeld dubbelteelten die gevoelig zijn voor meer uitspoeling omdat percelen dan extra en laat in het seizoen worden bemest. Verder zijn er telers die vanwege de bodemkwaliteit of afspraken met grondverhuurders soms ineens veel organische mest aanvoeren.

'Het is goed om te werken aan betere organischestofgehaltes, ook voor het vasthouden van mineralen', stelt de WUR-onderzoeker. 'Maar stapelen is niet altijd wenselijk. Dan is de mineralisatie moeilijk te voorspellen en is de kans op het uitspoelen van mineralen groter. Dit geldt niet alleen voor stikstof, er is ook een groter risico op fosfaatbelasting van oppervlaktewater.'


Niet realistisch

Het project 'Nitraatuitspoeling meten' is inmiddels afgesloten. De betrokken onderzoekers zijn bezig met hun eindrapport. Belangrijke conclusie is volgens Wesselink dat voor vollegrondsgroentegewassen op zandgronden een uitspoelingsnorm van 50 milligram per liter grondwater niet realistisch is.

'Maar in een gebied of op een perceel wordt meer geteeld dan alleen vollegrondsgroente. Uit onderzoek op proefbedrijf Vredepeel blijkt dat we een grotere uitspoeling in bijvoorbeeld prei kunnen compenseren met andere gewassen zoals granen. De gehele rotatie voldoet dan wel aan de norm', aldus Wesselink.

Overigens ziet de WUR-onderzoeker voldoende mogelijkheden om in groentegewassen de uitspoeling op zandgronden te beperken tot maximaal 100 milligram. Volgens haar zijn extreem hoge nitraatconcentraties in grondwater te voorkomen door af te zien van dubbelteelten, goede afspraken te maken over de aanvoer van dierlijke mest, gewasresten goed te verspreiden en als basis voor de teelt uit te gaan van een doordacht bemestingsplan.


Balans organische mest en kunstmest

'Dat gaat dan om een juiste balans tussen organische mest en kunstmest. En verder om een systeem voor het bijmesten waarbij, naast de behoefte van het gewas, ook de weersvoorspelling wordt meegenomen', geeft Wesselink aan.

Het is nog niet bekend in hoeverre het project een vervolg krijgt. Daarbij is het de vraag of met de resultaten iets wordt gedaan in het licht van het maatwerkmodel dat wordt nagestreefd in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn.


Telers afrekenen op uitspoeling

Er is ook gekeken naar de correlatie tussen de nitraatmetingen in het grondwater en het gehalte aan minerale stikstof in de bodem na de oogst. Wesselink: 'Het is onduidelijk of er een methode is om telers hierop af te rekenen.'

In België is er volgens Wesselink wel voor gekozen om uitspoeling van nitraat op bedrijfsniveau bij te sturen. 'In het kader van het nitraatprogramma wordt de bruikbaarheid van een systeem op basis van Nmin in het najaar geëvalueerd.'



Jan Vollenberg bemest zijn preipercelen in het seizoen bij op basis van EC-metingen.
Jan Vollenberg bemest zijn preipercelen in het seizoen bij op basis van EC-metingen. © Lé Giesen

‘Uitspoeling is lastig voorspelbaar’


De Limburgse preiteler Jan Vollenberg doet er alles aan om de uitspoeling van nitraat op zijn bedrijf te beperken.

De laatste tien jaar probeert Vollenberg op zijn bedrijf in Castenray geleidelijk het organischestofgehalte van zijn percelen te optimaliseren. Hij houdt meestal de aanvoernorm voor fosfaat aan voor het uitrijden van strorijke potstalmest of compost in combinatie met rundveedrijfmest. ‘We zitten nu op 3 procent organische stof, dat is niet slecht voor hoge zandgrond.’

Vollenberg teelt jaarrond prei. Hij plant vanaf begin maart tot in augustus en oogst begin juni de eerste prei. Dat gaat door tot eind mei. De helft is teelt op eigen grond en de rest bestaat uit vaste huurpercelen. ‘Mijn pachtgrond behandel ik als eigen grond. Elk jaar zaai ik groenbemesters om te werken aan het vasthoudend vermogen van de bodem’, geeft de teler aan.

Om de twee of drie jaar laat Vollenberg bodemanalyses maken voor het bepalen van zijn bemestingsstrategie. In het seizoen bemest hij bij op basis van mineraalmonsters en de laatste jaren werkt de preiteler ook met EC-metingen. ‘Als de EC hoog genoeg is, is bijmesten niet nodig. Als ik wel moet bijmesten, gebruik ik langzaamwerkende kunstmest. Die is weinig gevoelig voor uitspoeling en zorgt ervoor dat er altijd stikstof beschikbaar is.’


Lastig te voorspellen

Vollenberg heeft twee jaar deelgenomen aan het project ‘Nitraatuitspoeling meten’. Zijn ervaring is dat de mate van uitspoeling lastig is te voorspellen. Het hangt volgens hem sterk af van het groeiseizoen en het moment van meten.

‘Na droogte valt de uitspoeling soms mee, maar ik heb ook meegemaakt dat een teelt mislukte en de prei moest worden ondergeploegd. Dan lopen nitraatgehaltes hoog op’, stelt de teler. ‘De laatste jaren ben ik bewust minder intensief organische mest gaan toedienen, om meer controle te hebben over de mineralisatie. Maar alle maatregelen zijn geen garantie dat wij voldoen aan de geldende nitraatnormen.’



Niels Zuurbier: ‘Uitspoeling vraagt meer focus in de teelt, we moeten als sector geen verstoppertje spelen’
Niels Zuurbier: ‘Uitspoeling vraagt meer focus in de teelt, we moeten als sector geen verstoppertje spelen’ © Jan Jong

‘Ook vanuit de omgeving komt nitraat op onze percelen’


Niels Zuurbier, naast LTO-bestuurder zelf sla- en koolteler in Noord-Holland, denkt dat gedragsverandering bijdraagt aan het beperken van de uitspoeling van stikstof in vollegrondsgroenten. Verder vindt hij dat in discussies over nitraatconcentraties in grondwater te weinig aandacht is voor omgevingsfactoren.


Bent u tevreden over de uitvoering van project ‘Nitraatuitspoeling meten’?

‘Jazeker, wij hebben dit als sector zelf geïnitieerd. Destijds was er geld over van het Productschap Tuinbouw en dat wilden we generiek inzetten om inzicht te krijgen in de uitspoeling van nitraat. Doel was het achterhalen van oorzaken van de uitspoeling in relatie tot het teeltgebied, de gewassen en ook de wijze van bemesten.’


Wat zijn belangrijke conclusies?

‘Vooral dat het moeilijk is om verbanden te leggen. Natuurlijk is er verschil in uitspoeling op klei en zand, maar dat was te verwachten. Verder zien we percelen waar vrij intensief is bemest, maar de uitspoeling beperkt blijft. Ook is een conclusie dat telers door gedragsverandering enorme piekbelastingen vaak wel kunnen voorkomen.’


Welke handvatten hebben telers om de uitspoeling op hun bedrijf te beperken?

‘Het verkeerd uitrijden van gewasresten kan behoorlijk impact hebben op de uitspoeling. Incidenteel zorgt dat voor hoge nitraatconcentraties. Als we daarop sturen en verder inzetten op innovatie van bijmestsystemen of meer investeren in een betere bodemkwaliteit, kunnen we de uitspoeling beperken.’


Hoe realistisch zijn de huidige nitraatnormen?

‘Het is lastig om te praten over 50 of 100 milligram per liter grondwater en in hoeverre dat op een bedrijf of in een gebied haalbaar is. We hebben te weinig in beeld hoeveel stikstof van buitenaf een gebied binnenkomt en wat dat doet met de uitspoeling. Meer inzicht in die omgevingsfactoren zou welkom zijn.’


Komt er een vervolg op dit project?

‘Als sector gaan we aan de slag met bewustwording over het toedienen van mineralen. In de teelt moet het beperken van uitspoeling meer focus krijgen, we moeten als sector geen verstoppertje spelen.

‘Verder pleit ik ervoor om de nitraatuitspoeling breder aan te vliegen. En dan bedoel ik waterschappen samen met telers en het onderzoek. We moeten elkaar in de regio beter informeren over de teelt en omgevingsfactoren. Dat helpt om verklaringen te vinden voor hoge nitraatconcentraties en het verhelpen ervan.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 3°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer