Econoom Berkhout: 'We kunnen voldoende voedsel produceren voor iedereen'

Een efficiëntere voedselproductie op het huidige areaal landbouwgrond biedt de mogelijkheid om de groeiende wereldbevolking te voeden en tegelijkertijd ecologische doelstellingen te realiseren. Dat is de overtuiging van agrarisch econoom Petra Berkhout. Randvoorwaarde is wel dat een deel van de wereld de consumptie van dierlijke eiwitten terugbrengt. Het minder goede nieuws is dat een duurzame prijsstijging van agrarische grondstoffen er in de komende decennia niet in zit.

Econoom+Berkhout%3A+%27We+kunnen+voldoende+voedsel+produceren+voor+iedereen%27
© APA

Hoe kan de wereldbevolking in de toekomst worden voorzien van voldoende voedsel? Die vraag houdt zowel beleidsmakers als wetenschappers bezig. Ook agrarisch econoom Petra Berkhout van Wageningen Economic Research verdiept zich geregeld in dit, zoals ze het zelf noemt, grote vraagstuk.

De langetermijntrend is een geleidelijke daling van de voedselprijzen met hier en daar een tijdelijke piek

Petra Berkhout, agrarisch econoom van Wageningen Economic Research

Berkhouts ervaring is dat eenduidige, wereldwijd geldende antwoorden lastig zijn te formuleren. Maar ze is ervan overtuigd dat het mogelijk is om voldoende voedsel te produceren voor iedereen op deze wereld.

'In de kern is het voedselprobleem vooral een armoedeprobleem. Honger is vaak het gevolg van gebrek aan geld om voedsel te kopen. Om dat op te lossen is meer nodig dan de productie verhogen, het gaat dan om bredere economische ontwikkeling, zodat er meer werk is. Daarnaast leiden oorlogen tot tekorten. Maar mondiaal gezien kunnen we voldoende voedsel produceren.'


Dat zal dan toch wel meer moeten zijn dan wat er nu beschikbaar is?

'Ja, het is onomstreden dat de voedselproductie omhoog moet. Wereldwijd zijn momenteel zo'n achthonderd miljoen mensen ondervoed en als de huidige ontwikkelingen doorgaan worden dat er alleen maar meer. Daarnaast zal de wereldbevolking de komende decennia verder toenemen naar zo'n tien miljard mensen in 2050.

'Een breed gedeelde opvatting is dat vanuit ecologisch oogpunt een verdere uitbreiding van het landbouwareaal onwenselijk is. Om toch de voedselproductie te verhogen is een duurzame intensivering nodig op het huidige areaal.


Tekst gaat verder onder kader.

Toekomst van de landbouw

De rol van boeren en tuinders in onze samenleving en het belang van een eigen voedselproductie staan ter discussie. In de serie 'Toekomst van de landbouw' diept Nieuwe Oogst het onderwerp uit. Hoe ziet de toekomstige landbouw eruit en welke plek hebben de boeren en tuinders in de veranderende samenleving? De serie is niet bedoeld om de toekomst te voorspellen, maar om denkrichtingen te bieden over hervormingen van de landbouw, de rol van voedsel, mondialisering, regionalisering, gezondheid en technologie. Volg de verhalen via nieuweoogst.nl/toekomst.

'Daarbij wijs ik ook op de mening van veel wetenschappers dat je ook het dieet moet veranderen, wil je niet nog meer land in gebruik nemen. Minder dierlijke eiwitten eten waardoor minder gewassen moeten worden geteeld voor veevoer. We hoeven echt niet allemaal veganist te worden, maar in landen waar nu veel dierlijke eiwitten worden gegeten, moet dat beslist minder.'


Is daar een eenvormige, wereldwijde aanpak uit af te leiden?

'Nee, hoe dat vorm krijgt, is per werelddeel of per regio wisselend. Zo moet in grote delen van Afrika de productie van voedsel omhoog. Daarvoor is een aanpassing nodig van de landbouwstructuren. Het gaat vooral om het verkleinen van het verschil tussen de potentiële productie en wat er werkelijk wordt geproduceerd. Er zijn daar nog veel mogelijkheden om de productie per hectare te verhogen.

'In Nederland gaat het ook om extensiveren en het verlagen van de milieudruk. Als het aan de huidige Europese Landbouwcommissaris ligt, geldt dat eigenlijk voor heel Europa. Hij koestert de kleine en extensieve landbouwbedrijven.'


Maar wat is het nu, extensiveren of intensiveren?

'In ons land is het van belang om zowel duurzaam te intensiveren als te extensiveren. Welke keus daarin wordt gemaakt, is heel erg afhankelijk van het gebied waarin je zit. In bijvoorbeeld de Weerribben of de veenweidegebieden past intensivering niet. Daar zal je extensievere vormen van landbouw krijgen.

'Maar in Zeeland en Flevoland kan het wel, al zal je ook daar moeten werken aan het beperken van de negatieve effecten. Het gaat daar om een zo hoog mogelijke opbrengst op een zo klein mogelijk areaal, maar wel op een duurzame manier.

'Mijn conclusie is dat we verstandig moeten omgaan met landbouwgrond. Zet op goede grond geen enorm datacenter neer of grote velden zonnepanelen. Ik maak me er zorgen over dat goede landbouwgrond te makkelijk wordt ingezet voor andere doeleinden. Daar zou kritischer mee moeten worden omgegaan. Er is meer ruimtelijke regie nodig.'


U pleit dus voor een efficiënte voedselproductie op een relatief klein areaal?

'Ja, zodat je ruimte vrijspeelt of behoudt voor grote aaneengesloten natuurgebieden. Want het is terecht dat we ons moeten inspannen om de biodiversiteit te behouden.

'Dan mag je best heel kritisch kijken naar het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, maar aanvaardt als maatschappij dan ook dat middelen die zijn toegelaten ook worden ingezet als het nodig is. Anders is er een grote kans op misoogsten. Dat wil je niet en dat zou een verspilling van productiefactoren zijn.

'In het publieke debat is de framing ontstaan dat de inzet van inputs als kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen altijd slecht is en biologisch altijd goed. Tijdens de behandeling van de landbouwbegroting werden vorige week in de Tweede Kamer bijvoorbeeld weer opmerkingen gemaakt over glyfosaat waaruit blijkt dat men het echt niet snapt. Er is veel onkunde en je komt zoveel fabels tegen.'


Is ingrijpen nodig binnen bepaalde sectoren?

'Een verkleining van de veestapel in Nederland is echt nodig, zodat de veedruk lager wordt. De veehouderij loopt tegen de milieugrenzen aan, dat geldt voor klimaat en stikstof. Ook moeten we in West-Europa naar minder consumptie van dierlijke eiwitten, dat staat voor mij buiten kijf als je geen verdere uitbreiding van het landbouwareaal wilt.'


De Europese Commissie wil inzetten op de boer-tot-bordstrategie. Heeft dat gevolgen voor de voedselvoorziening?

'Het zorgelijke daaraan is dat het bereiken van 25 procent biologische land- en tuinbouw zo'n nadrukkelijk doel is. Terwijl het gaat om verduurzaming. De biologische productiewijze scoort op bepaalde punten duurzaam, maar op andere juist niet. Zo is er veel meer areaal nodig voor dezelfde productie. Maar er zijn gebieden waar biologische landbouw een goede keuze kan zijn.

'Ik had in de Europese strategie liever helderdere doelen gezien, bijvoorbeeld het omlaag brengen van de milieubelasting. Ook het doel om veel minder kunstmest te gaan gebruiken vind ik raar. Kunstmest hebben we gewoon nodig. Zet je liever in voor een efficiëntere toepassing van kunstmest om overmatig gebruik te voorkomen.'


Brengt dat de voedselzekerheid in gevaar?

'Over de voedselzekerheid in Europa maak ik me weinig zorgen. Er blijft ruimte genoeg om voedsel te produceren. Land is er voldoende. Als je Europa als eiland wilt zien, moet je je vooral zorgen maken over de energie- en fosfaatvoorziening.

'Daarbij moet je wel beseffen dat je een heel ander voedselpakket krijgt als je in Europa geen voedsel meer zou invoeren. Een groot deel van wat we eten komt uit andere werelddelen. Mensen hebben nogal eens de neiging dat te vergeten als het gaat over 'lokaal eten'. Dat kan maar voor een deel van het voedselpakket, tenzij je accepteert dat we stoppen met het drinken van koffie en thee en het eten van bijvoorbeeld avocado's, rijst en bananen.'


Wereldwijd doen zich nu al effecten voor van de klimaatverandering. Welke gevolgen verwacht u daarvan op langere termijn?

'Klimaatverandering zal het extreemst uitpakken in gebieden die het nu al zwaar hebben. In Nederland valt het wel mee, al kan de klimaatverandering wel leiden tot andere productiemogelijkheden en tot aanpassing van de gewaskeuze. Maar daar kunnen we op inspelen, door veredeling van gewassen. Daar hebben we het geld en de kennis voor.

'Kortom, voor Nederland – en ook voor Noord-Europa – hoeft de klimaatverandering niet per se ongunstig uit te pakken. Afrika is hierbij het grote zorgenkind. Daar zal meer kennis nodig zijn en betere uitgangsmaterialen als zaaizaad en pootgoed. Ik zie daarin trouwens een heel belangrijke rol voor Nederland. We hebben hier de kennis en kunde bij bedrijven in het hele agrocomplex en de onderzoeksinstituten daaromheen.'


Hoe beoordeelt u de ontwikkelingen in China en Rusland? Die landen investeren veel in het vergroten van hun binnenlandse voedselproductie.

'Dat gaat zeker invloed hebben op de internationale markten. Zo zal de import van zuivel in China – onder meer uit Nederland – afnemen als het land zelf de productie overneemt. Voor China is dat een prima ontwikkeling, maar het is niet leuk voor FrieslandCampina.

'Hoe dan ook is het belangrijk dat internationale handel mogelijk blijft voor het opvangen van tijdelijke tekorten. Tijdens de periode met hoge prijzen voor agrarische producten in 2008 verergerden de problemen, doordat landen uit voorzorg hun grenzen sloten en export van voedsel onmogelijk maakten. In landen met grote tekorten werden vooral de allerarmsten daarvan het slachtoffer.'


Wat betekent dit alles nu voor de agrarische markten en de prijsontwikkeling in de komende jaren?

'De markten schieten alle kanten op. Oorzaken zijn factoren als sterk stijgende energieprijzen, covid met verstoring van transportlijnen, discussies over verduurzaming, weersomstandigheden en andersoortige verstoring van markten. Dat is allemaal heel ongewis.

'Maar de langetermijntrend is toch een geleidelijke daling van de voedselprijzen met hier en daar een tijdelijke piek, bijvoorbeeld bij de granen. Dat is al tientallen jaren aan de gang, met name omdat boeren met minder middelen steeds meer kunnen produceren. Ik verwacht daarin geen verandering.

'De kans is heel erg groot dat de markten na volgend jaar terugzakken naar de langetermijntrend. De mogelijkheid van een 'gouden tijd' met een lange periode van heel hoge grondstofprijzen acht ik onwaarschijnlijk.'


Petra Berkhout (1965) is agrarisch econoom. Ze werkt sinds 2001 als senior onderzoeker bij Wageningen Economic Research (voorheen het LEI). Daarvoor was ze onder meer tien jaar werkzaam bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met name op het terrein van het Europese markt- en prijsbeleid voor de landbouw. Berkhout maakte in 2000 de overstap naar het onderzoek. Bij Wageningen Economic Research leidde ze diverse projecten op het gebied van de Nederlandse land- en tuinbouw en evaluatie van landbouwbeleid. Ook was ze van 2003 tot 2015 eindredacteur van het jaarlijks verschijnende Landbouw-Economisch Bericht. In Berkhouts huidige werk ligt de focus op vraagstukken rond de ontwikkeling van de (Nederlandse) landbouw en op voedselvoorziening. In de periode 2010-2014 was Berkhout lid van de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling voor de provincie Noord-Holland. Sinds december 2018 is ze lid van de Raad van Advies van Stichting IJssellandschap.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer