Meldpunt oneerlijke handelspraktijken van start

De richtlijn Oneerlijke handelspraktijken heeft tot doel boeren, boerenorganisaties en andere kleinere leveranciers van landbouw- en voedingsproducten te beschermen tegen grote inkopers. Het gaat daarbij onder meer om het op korte termijn annuleren van de levering van bederfelijke producten door de afnemer of het eenzijdig wijzigen van de leveringsvoorwaarden door de afnemer. Per 15 april 2022 moeten ook alle bestaande contracten voldoen aan de nieuwe wet.

Deze wet geldt alleen voor situaties met scheve machtsverhoudingen en beperkt zich tot ‘netjes zakendoen’. Het geeft geen garantie voor een kostendekkende eerlijke prijs voor boeren en tuinders. De Autoriteit Consument en Markt gaat niet actief op zoek naar machtsmisbruik. Als geen klacht wordt ingediend, onderneemt de marktwaakhond ook geen actie. Bij een overtreding kan de boete oplopen tot 10 procent van de omzet.

Verschillen in Europa

Hoewel het gaat het om Europese wetgeving, zijn er verschillen in de wijze waarop de lidstaten de wet hebben ingevuld. Vijf lidstaten, waaronder Nederland, hebben het Europese voorstel overgenomen. Andere hebben de wetgeving naar eigen inzicht aangescherpt.

Zo is het in Spanje verboden producten onder de productiekosten te verkopen. In Duitsland is het niet toegestaan onverkochte producten aan leveranciers te retourneren zonder ervoor te betalen. Weer andere lidstaten hebben eigen bepalingen over betaaltermijnen of minimumbedragen aangescherpt. Het is op dit moment nog onduidelijk hoe dit bij geschillen over grensoverschrijdende handel uitpakt.

De Europese organisatie van de supermarktbranche, Euro Commerce, is kritisch op de wet. Zij stelt dat deze onverenigbaar is met de beginselen van de interne Europese markt.