Cumela: 'Lagere bandendruk zorgt duidelijk voor minder insporing'

'Met een lage bandendruk dijen de banden meer uit, waardoor het contactoppervlak met de grond groter is', legt Zijlstra uit. 'Het gewicht van de machine wordt gelijkmatiger over de bodem verdeeld. Bovenin is meer oppervlak om draagkracht te houden en de ondergrond raakt minder verdicht.' De demo vond plaats op een maïsperceel op zandgrond van de Dalerveense melkveehouder Robert Pierik.

Bij de test werd gebruikgemaakt van een spaakwielbemester van loonbedrijf Meppelink uit Dalerveen. Deze machine weegt ongeveer 10 ton. 'Dat betekent ongeveer 2,5 ton per wiel', zegt Zijlstra. Aan de hand van twee profielkuilen kon de insporing en bodemverdichting worden vergeleken tussen een bandenspanning van 0,9 en 2,1 bar.

Laagjesprofiel

De Cumela-medewerker liet het resultaat zien met een laagjesprofiel. Bij dit concept zijn een aantal laagjes van 7 centimeter gemengde grond in de profielkuilen van 60 centimeter diep gelegd, waardoor de insporing te zien is door vervorming van zo'n laagje. Bij de kuil waar met een bandendruk van 2,1 bar overheen was gereden, is een duidelijke vervorming te zien. Ook is het loopvlak veel kleiner, 66 bij 60 centimeter ten opzichte van 80 bij 65 centimeter bij een druk van 0,9 bar.

'Bovendien druk je met een hoge spanning veel dieper door', constateert Zijlstra.'30 centimeter tegenover 20 centimeter bij een lage bandendruk. Uit onderzoek blijkt dat elke centimeter meer insporing zorgt voor 10 procent meer brandstofkosten. Ook komt een trekker bij een lagere bandenspanning eerder op snelheid.'

Je kunt je afvragen of het erg is dat je de bodem zo diep indrukt, geeft Zijlstra aan. 'Op zich kun je met een grondbewerking verdichtingen van 30 centimeter nog gemakkelijk opheffen. Met een zwaardere machine kan het lastiger worden, want dan druk je nog verder door', besluit de beleidsmedewerker.