LTO vindt voorgenomen verhoging NVWA-tarieven onterecht

In de brief aan de Tweede Kamer maakt Schouten bekend dat zij wil doorgaan met het doorbelasten van werkelijke kosten van toezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan het bedrijfsleven. KPMG-onderzoek naar de kostenopbouw van de tarieven van de NVWA ligt aan de basis van dit besluit.

De minister wil vanaf 2021 de eerste stap zetten. Dit betekent onder meer dat de overheid 6 miljoen euro minder bijdraagt aan de heffingen van het bedrijfsleven. Dat betekent dat deze kosten door het bedrijfsleven moeten worden gedragen. LTO vindt de voorgenomen verhoging van de NVWA-tarieven onterecht.

Het bedrijfsleven staat door corona financieel enorm onder druk. De gevolgen van deze ingrijpende crisis met lockdowns en een weggevallen vraag vanuit het binnen- en buitenland zullen nog jaren voelbaar zijn. Een lastenverzwaring kan zeker nu niet aan de orde zijn, zo stelt de belangenbehartiger.

Herbezinning NVWA

Tegelijkertijd met het onderzoek naar de tarieven heeft er nog een ander onderzoek plaatsgevonden. Daarbij is gekeken naar het goed en vakkundig uitvoeren van de taken door de NVWA. Uit dit onderzoek, 'Herbezinning NVWA', wordt de conclusie getrokken dat er een verbeteraanpak moet komen voor meer efficiëntie.

Volgens LTO moet er eerst een verbeterplan liggen en uitgevoerd zijn. En het bedrijfsleven mag niet opdraaien voor de taak die de minister zelf heeft gesteld om de tarieven volledig kostendekkend te maken.

LTO erkent dat het bedrijfsleven een groot belang heeft bij een goed functionerende NVWA. Een onderzoek naar de tariefopbouw van de NVWA vindt de organisatie dan ook noodzakelijk voor de transparantie en continuïteit. Er is nu ook duidelijkheid over de wettelijke kaders voor doorrekening. Dat betekent volgens LTO niet dat de minister per definitie de hogere kosten moet doorrekenen. Ze kan er ook voor kiezen daarvan af te zien.