‘Maak werk van gelijk speelveld’

Aanleiding is dat na Ierland en Duitsland ook Frankrijk en België het EU-steunbedrag voor de veehouderij verdubbelen of op andere manier geld beschikbaar stellen. Andere EU-lidstaten overwegen dit ook te doen.

‘Terwijl Nederland wel met deze regeling heeft ingestemd. Sterker, het is afgesproken onder voorzitterschap van Nederland’, stelt LTO-voorzitter Albert Jan Maat. ‘Het kabinet moet of het steunbedrag verdubbelen of zorgen dat dit niet gebeurt in andere landen.’

Steunpakket

De Europese Commissie presenteerde in juli een steunpakket van 500 miljoen euro voor de veehouderij. Daarvan is 150 miljoen euro voor een vrijwillige beperking van de melkproductie en 350 miljoen euro voor nationale enveloppen.

Nederland krijgt 23 miljoen euro, Duitsland 58 miljoen euro en Frankrijk 50 miljoen euro. De lidstaten kunnen daar een gelijk bedrag aan nationale steun aan toevoegen.

Gelijk speelveld

‘Het gaat niet zozeer om het geld, maar het gaat erom dat de Nederlandse land- en tuinbouw verzwakt nu andere lidstaten die bedragen wel verdubbelen en Nederland niet’, aldus Maat.

LTO eist daarom dat het kabinet zich in Brussel hardmaakt voor een internationaal gelijk speelveld. ‘Nederland is tenslotte een sterk exporterend land en het gaat al niet crescendo in onze sector. Zo komt onze concurrentiepositie echt op achterstand. Het kabinet doet daar veel te lichtzinnig over.’

Maat heeft deze week staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken gesproken. ‘We hebben deze kwestie scherp op tafel gelegd. We verwachten dat het kabinet dan ook actie zet op dit punt.’

Keuringskosten

Ook pleit LTO voor een eenmalige investering in de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om de kwaliteit en de bedrijfsvoering te verbeteren.

‘Nu gebeurt het tegenovergestelde: de keuringskosten die agrariërs betalen, zijn pas opnieuw verhoogd, terwijl in ons omringende landen de overheid een groot deel van deze keuringskosten draagt’, stelt Maat. ‘Dat is nog een concurrentienadeel voor Nederlandse ondernemers.’