‘Eén organisatie blijft onze droom’

Beiden waren jarenlang actief in de belangenbehartiging voor boeren en tuinders. En nog altijd volgen zij de ontwikkelingen in land- en tuinbouw op de voet. ‘Afgelopen week waren we bij een bijeenkomst van het LEI, dat ooit is opgericht door het KNLC’, zegt Dam Jaarsma. ‘En vanavond treffen we elkaar weer bij een discussie over het octrooirecht op agrarische gewassen.’
De afgelopen 21 jaar waren beide heren bestuurlijk actief voor de stichting NLC. Die ontstond vanwege de oprichting op 1 januari 1995 van LTO Nederland. De landelijke belangenbehartigers KNLC, KNBTB en CBTB verloren toen hun belangenbehartigende functie.
De belangenbehartiging ging naar LTO Nederland, de stichting NLC (de K van Koninklijk mocht deze stichting niet meer dragen) bleef actief voor het beheren van een fonds voor oud-medewerkers van het KNLC. Daarnaast kende de stichting jaarlijks twee prijzen toe aan studenten van InHolland, omdat een van de scholen die is gefuseerd in InHolland vroeger een KNLC Agrarische Hogeschool was.

Historie KNLC

Het KNLC, opgericht in 1884, telde in haar hoogtijdagen 40.000 leden. De algemene organisatie ontstond van onderop, vanuit de provinciale Maatschappijen van Landbouw die zich verenigden in het KNLC. Aan het begin van de twintigste eeuw vertegenwoordigde het KNLC de hele land- en tuinbouw. Alle gezindten waren vertegenwoordigd en ook de coöperaties waren lid.
Rond 1920 ontstond de verzuiling. In dat jaar werd een katholieke landelijke land- en tuinbouworganisatie opgericht. In 1921 volgde een christelijke organisatie. Vanaf dat moment opereerden er drie landelijke belangenbehartigers.
Rond 1990 gingen op provinciaal niveau de verzuilde landbouworganisaties steeds meer samenwerken. ‘Vanuit de basis ontstond steeds meer samenwerking’, vertelt Jaarsma. ‘Toen moest men landelijk op een bepaald moment ook wel volgen.’
Op 1 januari 1995 richtten KNLC, CBTB en KNBTB een landelijke organisatie op: LTO Nederland. ‘Het KNLC had altijd al op één organisatie aangedrongen’, zegt Marius Varekamp, voorzitter van het KNLC in de periode 1985-1995. ‘Op een gegeven moment zijn wij opgehouden om het daarover te hebben. Dat gaf de ruimte om te komen tot één organisatie, waarvoor de CBTB formeel met het voorstel kwam.’
Jaarsma ziet, terugblikkend op de situatie van vóór 1995, parallellen met de huidige situatie in het landbouworganisatieleven in Nederland. Anno 2016 wordt LTO Nederland gevormd door de drie regionale organisaties LLTB, ZLTO en LTO Noord, die momenteel onderzoeken of meer samenwerking mogelijk is.
‘Als je nu te fel aandringt op samengaan, dan wordt het moeilijk voor degenen die er nog niet aan toe zijn’, denkt Jaarsma. ‘Het moet niet een soort overgave zijn. Organisaties moeten zelf inzien dat samengaan voordelen heeft.’
Varekamp vindt het ‘jammer’ dat er, ruim twintig jaar na het ontstaan van LTO Nederland, nog altijd drie organisaties actief zijn. ‘Ik had écht gedacht dat er binnen afzienbare tijd één landelijke organisatie zou komen’, zegt de oud-voorzitter. ‘Maar dat er nog altijd drie zijn, dat verbaast mij. Het belang om één organisatie te vormen is alleen maar gegroeid. Kijk maar naar het aantal boeren en tuinders. Dat waren er in 1995 nog 120.000 en is nu bijna gehalveerd.’
Een fusie gaat volgens Varekamp pas echt gebeuren als een paar mensen aan de top zeggen: ‘Wij gaan ervoor.’ Varekamp: ‘Bij die mensen ligt met name de verantwoordelijkheid. Ik zou alleen maar wensen dat het nu wel gaat gebeuren.’

Eerste Kamer

Varekamp was in 1995 een paar maanden vicevoorzitter van LTO Nederland. Die positie, waarbij hij niet meer op de eerste stoel zat bij overleggen met bijvoorbeeld de minister, beviel hem niet echt. Na zijn vertrek bij LTO Nederland was hij onder andere acht jaar lid van de Eerste Kamer, voorzitter van de Kamer van Koophandel Haaglanden, voorzitter van brancheorganisaties in groente, fruit en aardappelen en bestuurlijk actief bij Rabobank en Achmea.
Jaarsma was vanaf 1995 tot 1999 directeur van het economisch sociaal beleid van LTO in Brussel. Na deze periode als lobbyist werd hij door Agriterra gevraagd voor de opbouw van landbouworganisaties in derdewereldlanden. Ook werkte hij onder andere acht jaar in Wit-Rusland als zzp’er voor een landbouworganisatie van 3.000 zelfstandige boeren.
Terugkijkend op hun activiteiten in de belangenbehartiging noemt Varekamp de akkerbouwacties uit 1990. ‘Een groep van vijf boeren gaf ons als landbouwvertegenwoordigers mee dat de graanprijs 42 cent moest blijven. Die opdracht kregen wij’, blikt hij terug. ‘Het was de laatste stuiptrekking van de maakbaarheid van dit soort dingen. Uit de tijd dat we nog een sterk markt- en prijsbeleid kenden, met een sterk sociale component.’
Nu zijn boeren volgens de oud-voorzitter professioneler en hebben zij een ruimere blik in hun bedrijfsvoering. ‘De overheid heb je als sector nodig voor de randvoorwaarden, voor de ruimtelijke ordening. Het is belangrijk dat LTO zich daar beweegt.’
Nog niet zo lang geleden las Varekamp in Nieuwe Oogst een artikel over het behoud van de gezinsbedrijven. ‘Ook dertig jaar geleden werd al gediscussieerd over structuurbeleid en gezinsbedrijven. Is een gezinsbedrijf sociaal wel zo perfect? Die discussie is van alle tijden’, concludeert hij.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    10° / 3°
    50 %
  • Donderdag
    10° / 2°
    20 %
  • Vrijdag
    11° / 4°
    70 %
Meer weer