‘Beter perspectief voor export pootgoed’

Haijo DoddeIn zijn toelichting op de jaarcijfers voor 2014-2015 schrijft directeur Gerard Backx van aardappelbedrijf HZPC de lagere omzet toe aan de tegenvallende export van pootgoed naar Europese bestemmingen. Hij vertelt dat Europese aardappeltelers afgelopen seizoen vanwege de tegenvallende consumptieprijzen minder investeerden in nieuw uitgangsmateriaal.
‘Normaal rekenen we met 40 procent pootgoed uit eigen nateelt via Farm Saved Seed op het totale Europese aardappelareaal. Dat kan afhankelijk van de markt 10 procent variëren en waarschijnlijk is er afgelopen jaar voor 10 procent meer gebruikgemaakt van Farm Saved Seed’, aldus Backx.
Uit de exportcijfers van de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) blijkt dat met name Italië, Spanje en Frankrijk, maar ook Duitsland minder pootgoed kochten in Nederland. Afgelopen seizoen is wel behoorlijk meer pootgoed verkocht aan Rusland en Turkije.
Voor komend exportseizoen lijkt het perspectief vriendelijker dan na oogst 2014, stelt Backx. ‘In Europa zijn de consumptieprijzen aanmerkelijk beter. Onze inschatting is daarom dat meer aardappeltelers gecertificeerd pootgoed gaan aankopen. We verwachten dat de omvang van de Europese export weer richting het niveau van voorgaande jaren zal gaan.’
Ook voor de verkoop van pootgoed naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika is HZPC optimistisch. ‘We gaan ervan uit dat we de export naar landen in deze regio’s minimaal kunnen handhaven. Vanwege de onrust in diverse landen vergt het wel meer energie en aandacht dan voorheen om daar handel te kunnen doen. In landen waar het echt gevaarlijk is, zijn we nu minder bezig met de introductie van nieuwe rassen.’

Libië en Syrië

Backx constateert onder meer dat het betalingsverkeer in Libië en Syrië moeizaam verloopt. ‘Westerse banken zijn in die landen voorzichtig met geldstromen. Voor ons betekent het dat we regelmatig zaken moeten doen met andere banken. Ondanks alle problemen en regimes die aan de macht zijn, streven we ernaar om pootgoed te kunnen blijven leveren om op die manier een bijdrage te leveren aan de voedselvoorziening.’
Uit de jaarcijfers van HZPC blijkt dat de inkomsten uit licentiegelden steeds belangrijker worden. Backx legt uit dat het daarbij gaat om markten als Noord-Amerika, Australië, China, India en bijvoorbeeld Zuid-Afrika waar HZPC licenties verstrekt aan lokale bedrijven of eigen dochterondernemingen voor de productie van pootgoed van HZPC-rassen.
Zuid-Afrika is volgens Backx een mooi voorbeeld van een groeimarkt. ‘Daar is groeiende belangstelling voor licenties van onze rassen die geschikt zijn voor de versmarkt. In Zuid-Afrika wordt ook steeds meer pootgoed geteeld voor export naar omringende landen.’ Ook Australië, Nieuw-Zeeland en China noemt hij als interessante en relatief nieuwe markten voor HZPC.
Vanwege de vertraagde pootgoedoogst van dit jaar is het exportseizoen enigszins met horten en stoten op gang gekomen. ‘Vooral naar vroege afzetmarkten als Pakistan, Bangladesh en Saoedi-Arabië was het vaak spannend of we op tijd konden leveren’, zegt Backx.
‘In sommige gevallen moesten afnemers iets langer wachten op levering of hebben ze uiteindelijk een andere oplossing gezocht om aan pootgoed te komen. Die markt zijn we dan kwijt voor dit jaar en dat is jammer, maar gelukkig gaat het niet om grote hoeveelheden.’

Oogst 2015

Over de oogst 2015 zegt de HZPC-directeur dat vrijwel al het Nederlands pootgoed inmiddels is gerooid. ‘De oogstresultaten zijn wisselend, met redelijke opbrengsten in Noord-Nederland en een matige productie in het zuidwesten. Europees is het beeld vergelijkbaar.’