Zeugen bijvoeren via kuilanalyse

Zeugen aan het ruwvoer en weidegang. Dat is een wezenlijk onderdeel van de biologische varkenshouderij. Een besparing van 50 euro aan voerkosten per zeug per jaar is haalbaar als het systeem goed wordt toegepast.

Ilona LesscherOmdat het varken geen pens heeft, moet gras jong worden geoogst met relatief weinig ruwe celstof. Liefst zo’n 2 ton droge stof per hectare per snede, met circa 30 procent droge stof.
Zeugen zijn gek op gras en kuilvoer. Om dit succesvol toe te kunnen passen moet er voldaan worden aan een aantal randvoorwaarden.
‘De grootste fout die wordt gemaakt is dat het gras te droog in de baal gaat. Een varken neemt dit slecht op. De verteerbaarheid neemt bij een oplopend drogestof-gehalte af’, legt Tijkorte uit.
Ideaal noemt Tijkorte ‘s morgen maaien en kneuzen, het gewas niet schudden en ‘s avonds in ronde balen draaien. Graskuil met rond de 30 procent droge stof bevat een hoger percentage aan boterzuur. ‘Varkens zijn daar gek op. Ze vinden dat smakelijk en het werkt positief op de darmgezondheid.’
Reudink rekent met een hectareopbrengst van biologisch grasland van 6 tot 10 ton droge stof per jaar. Op de meeste bedrijven is de minimale opname al snel 500gram droge stof per dag uit ruwvoer en weidegang. Dat maakt het mogelijk per hectare grasland 30 tot 50 zeugen te houden.
Behoud van een goede grasopbrengst en -kwaliteit vraagt een goede bemesting. Varkensmest bevat voldoende fosfaat, maar te weinig stikstof en kalium om de behoefte van de bodem te dekken. Omdat kraamstalmest relatief het hoogste aandeel stikstof bevat, is het advies om deze mest te gebruiken.
‘Maar je ontkomt er niet aan dat na verloop van tijd de kwaliteit van je grasmat terugloopt en daarmee ook de voederwaarde en de verteerbaarheid.’
Tijkorte geeft aan dat biologische varkenshouders voor een optimaal rantsoen daarom net als melkveehouders hun kuilen of balen zouden moeten laten analyseren en het mengvoer daarop aanpassen.

Mengvoer eerst

Daarnaast adviseert hij het bedrijf zo in te richten dat de zeugen eerst hun mengvoer opnemen en daarna het ruwvoer. ‘Gaan zeugen voldaan de wei in, dan vernielen ze daar minder dan wanneer ze hongerig zijn’, geeft Tijkorte aan.
De overgang van de dracht naar de lactatie is bij zeugen een hele wezenlijke. Wanneer aan het eind van de dracht nog volop slecht tot matig ruwvoer wordt aangeboden, bestaat het risico op minder vitale biggen bij de geboorte.
Ook is dan de overgang van het verteren van ruwvoer in de dikke darm naar het verteren van mengvoer in de dunne darm erg groot, waardoor de biestproductie slecht op gang kan komen. ‘Minder vitale biggen of het slecht op gang komen van de biestproductie voorkom je door continu goed ruwvoer aan te bieden.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer