Bestuurders gaan op de zeepkist

‘Door de leergang denk ik dat bestuurders goede gesprekspartners kunnen zijn bij gemeenten of provincies’, zegt Klaas de Lange, provinciaal bestuurslid bij LTO Noord Overijssel en voorzitter van LTO Noord Steenwijkerland. ‘Je ziet wel dat de ene bestuurder sterk is op inhoud en de ander wat rapper met de babbel. Samen moet je elkaars kwaliteiten uitwinnen.’
De Lange komt uit het Overijsselse Nederland, waar hij een melkveehouderij heeft en met zijn bedrijf Weerribben Zuivel melk verwerkt tot (karne)melk en yoghurt. Dat alles combineert hij met bestuurswerk.
‘Voor mij zit er extra druk op, want je doet dit niet voor jezelf’, stelt de bestuurder. ‘Ik voel mij nog altijd bevoorrecht dat ik dit mag doen. Ik wil het graag goed doen. Ik voel mij enorm verantwoordelijk. In contacten met bijvoorbeeld gemeenten of waterschap gaat het om grote belangen voor leden.’
Die motivatie heeft De Lange altijd scherp. ‘Samenwerken geeft kracht. Van tijd tot tijd zijn er mensen nodig die zich hard moeten maken voor de landbouwsector om er het beste uit te halen bij de gemeente of landelijk.’

Vakgroepbestuurders

Naast provinciale bestuurders telt de leergang diverse deelnemers uit vakgroepen, zoals dit keer de Schapenhouderij, Paardenhouderij en Biologische landbouw. Tot die laatste groep behoort melkveehouder Wim Noordmans uit het Friese Donryp.
‘Ik kan het bestuurswerk doen omdat mijn zoon net in het bedrijf is gestapt’, vertelt Noordmans. ‘Dat geeft de mogelijkheid om er wat bij te doen, anders zou ik daar echt geen tijd voor hebben.’
Noordmans is sectievoorzitter Biologische landbouw Noord, die Friesland, Groningen en Drenthe beslaat. Hij had al bestuurservaring als bestuurslid en later als voorzitter van LTO Noord Littenseradiel.
De sectievoorzitter heeft zich enkele duidelijke doelen gesteld. ‘Ik probeer biologische boeren dichter bij LTO te krijgen, want ik merk dat de afstand tot de vereniging groter wordt.’
Dat doet Noordmans onder andere door goed benaderbaar te zijn, telefonisch of per e-mail. ‘Ik wil het nut van LTO duidelijker voor het voetlicht brengen. Landelijke en Europese belangenbehartiging is erg belangrijk, zeker voor de biologische sector.’
Binnen LTO lopen de sectievoorzitter en zijn medebestuurders van de biologische sector nog wel eens tegen zaken aan. ‘Zo is LTO niet tegen genetische manipulatie. De biologische sector wil daar vrij van blijven. Die eigen mening binnen LTO mogen we hebben, daar mogen we voor strijden. Dat is lang niet bij iedereen duidelijk. Dat maakt het lastig.’
Net als Noordmans noemt Jeroen Neimeijer uit het Overijsselse Heino het een aandachtspunt om de biologische landbouw een goede plek binnen LTO te laten krijgen. Daarbij speelt mee dat de vakgroep net een andere opzet heeft gekregen (zie kader).
Neimeijer is sectievoorzitter biologische landbouw Oost, waar Overijssel en Gelderland onder vallen. Hij is varkenshouder en heeft tevens een uitzendbureau. ‘Ik vind het belangrijk dat er vanuit de varkenshouderij een geluid kwam. Dat kwam mooi uit omdat ze in de sectie Oost nog iemand zochten.’

Oefenen in trainingen

De leergang vormt voor Neimeijer een mooie aanvulling op zijn praktijkervaring. ‘Voor de hele leergang geldt dat je een aantal zaken alleen door ervaring kunt leren. Andere dingen kun je in de trainingen oefenen. Dan ben je er nog lang niet altijd. Ik zou het wel goed vinden als je later met een ervaren bestuurder kunt overleggen over hoe je iets zou kunnen aanpakken, hoe hij het bijvoorbeeld zou doen.’
Die ruime bestuurlijke ervaring heeft varkenshouder Jaap Kreuger uit Woerden. Hij zat onder andere in de raad van commissarissen van een veevoederbedrijf.
‘Daar zit je vanuit je kennis of achtergrond’, zegt Kreuger, die nu in het provinciaal bestuur LTO Noord Utrecht voor ‘dierlijk intensief’ zit.
‘Dat zie ik toch als een uitdaging. Ik heb onder andere de Natuurbeschermingswet en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) op mijn bordje liggen. Je moet dan breder kijken. In die zin is het algemene belangenbehartiging.’
Kreuger heeft zich enkele doelen gesteld voor tijdens zijn bestuursperiode. ‘Ik vind het belangrijk om de kleinere, intensieve sectoren voor het voetlicht te brengen. Die dreigen ondergesneeuwd te raken bij LTO Noord met het risico dat leden afhaken, waardoor die sectoren nog kleiner worden. Terwijl de kleine, intensieve sectoren zoals kalverhouders of konijnenhouders relatief veel contributie betalen’, zegt hij.
‘Je hoort vaak de opmerking ‘hoeveel doet LTO Noord nu voor mijn sector’ uit die hoek. Ik ben in de afdeling Woerden de enige varkenshouder die lid is. Zo word je snel vergeten’, stelt Kreuger.

Elkaar nodig

De bestuurder begrijpt dat de focus op de melkveehouderij ligt omdat het de grootste tak binnen LTO is. ‘Als er bij andere sectoren wat aan de hand is, dan wordt de melkveehouderij ook geraakt. Zo had de vogelgriep impact op het hele gebied, met melkveehouders die hun melk weg moesten laten lopen.’
Een ander voorbeeld is volgens Kreuger de verplichte mestverwerking. ‘De melkveehouderij heeft de pluimveehouderij hierbij nodig. Het zijn zaken die elkaar sterk raken. Daarom moet je niet apart optrekken, want je hebt elkaar nodig.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 3°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer