Inhaalslag Nederlandse melkveehouder

Na ruim dertig jaar komt er een einde aan het melkquotum. De productie neemt toe, maar dat kan de markt prima aan, stelt Kees Romijn, LTO-vakgroepvoorzitter Melkveehouderij.

Arno de SnooOp de wereldzuivelmarkt heeft Europa een aandeel van 23,7 procent. Nieuw-Zeeland en Verenigde Staten hebben een aandeel van respectievelijk 28,5 en 14,6 procent.
Nederland heeft een aandeel van zo’n 5 procent op de wereldzuivelmarkt. Dat is vergelijkbaar met het aandeel van Australië. Duitsland en Frankrijk hebben ieder een aandeel van 3,3 procent.
Europa heeft de afgelopen jaren veel marktaandeel ingeleverd. Tien jaar geleden was het marktaandeel van Europa nog 50 procent. Landen als Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten sprongen in het gat dat door de groeiende zuivelmarkt is ontstaan. De Nederlandse zuivel hoopt met het einde van het melkquotum ook te kunnen profiteren van de kansen op met name de Aziatische markt.
De melkproductie neemt de komende vijf à zes jaar met zo’n 15 tot 20 procent toe, verwacht Kees Romijn. Hij ziet dat de zuivelverwerkers daar ook op in hebben gespeeld. ‘Er is ruim 15 procent meer capaciteit bij de zuivel.’ Hij verwijst onder meer naar de nieuwe fabriek van zuivelverwerker A-ware.
Romijn ziet dat de mondiale zuivelmarkt jaarlijks 2 procent groeit. Daarbij is Nederland zeer geschikt voor de melkveehouderij qua ligging en klimaat. ‘Nederlandse melkveehouders hebben veel kennis en zijn gedreven om te melken’, zegt hij. ‘Dat speelt ook een belangrijke rol in de kwaliteit van de zuivel die we hier produceren.’

Grote bedrijven

Het einde van het quotum wakkert de maatschappelijke discussie over de opkomst van grote veehouderijbedrijven weer flink aan. Verschillende media berichtten deze week dat het aantal ‘megabedrijven’ sterk zou toenemen.
Romijn is er niet van onder de indruk. ‘Op dit moment zijn er 321 bedrijven die meer dan 250 koeien hebben. Dat is op een totaal van 17.000 melkveehouders. Ruim 70 procent van melkveehouders heeft minder dan 100 koeien.’
Het einde het melkquotum betekent ook niet dat er geen grenzen meer zijn. Boeren moeten werken binnen de milieurandvoorwaarden en grondgebondenheid via de melkveewet. Ze mogen het fosfaatplafond niet overschrijden, en moeten zelf ook willen groeien. Veel melkveehouders zijn huiverig om extra arbeid aan te trekken, omdat dit ook een flinke kostenpost is. En de mogelijkheden voor groei zijn op lokaal niveau niet altijd voorhanden.
Roel Jongeneel, onderzoeker bij LEI-Wageningen UR, verwacht eerder dat arbeid steeds efficiënter wordt ingezet. ‘We zitten nu op zo’n 80 koeien per arbeidskracht. Dat is vaak de veehouder met hulp van familieleden. Het optimum lijkt nu op 120 koeien te liggen. Dat is 40 koeien erbij per man. Dat is best veel.’
Overigens vindt Romijn niet dat een bedrijf moet worden afgerekend op het aantal koeien. ‘Moderne stallen zijn een zegen voor de koe. En bedrijven met meer dan 150 koeien doen vaak wel aan weidegang, terwijl bedrijven met 70 koeien dat niet doen.’

Prijsschommelingen

De gemiddelde zuivelprijzen zijn sinds 2008 op wereldniveau naar elkaar toe gekropen. De internationale melkprijsvergelijking van LTO laat dat zien. Wel is het prijsverloop grilliger geworden. Met het loslaten van het melkquotum nemen de risico’s toe, stelt Romijn. De bedrijven worden groter en de melkprijs zal vaker schommelen. Vooral grote bedrijven zullen dat merken, verwacht hij. ‘Als de prijzen goed zijn, valt er flink te verdienen. Maar als de prijs zakt, komt dat ook harder aan.’
Daarbij moeten grote bedrijven vaak meer mest afvoeren en voer aankopen. Kleinere bedrijven die meer grond hebben, hebben daar geen of minder kosten aan.
Daarbij speelt de rente ook een rol. Banken kunnen nu goedkoop lenen, maar dat kan ook veranderen in de komende jaren. Een stijgende rente kan flinke invloed hebben op de rentabiliteit van zwaar gefinancierde bedrijven. ‘Grote bedrijven hebben een hoger risicoprofiel’, zo vat Romijn het samen.
Door de toenemende prijsschommelingen pleit LTO ervoor om ondernemers fiscaal de mogelijkheid te bieden om geld te reserveren voor periodes met lage melkprijzen.
Specialisatie in de sector kan toenemen. Bijvoorbeeld melkveehouders die de jongveeopfok uitbesteden. ‘Het quotum volmelken heeft lange tijd prioriteit gehad’, zegt Romijn. ‘In de toekomst kijken ondernemers hoe ze binnen de milieurandvoorwaarden zoveel mogelijk kunnen melken. Verdere specialisatie kan daarbij een strategie zijn.’
Het einde van het melkquotum maakt het voor gestopte boeren wellicht weer interessant te gaan melken. De kosten van het quotum aankopen zijn er tenslotte niet meer.
Romijn verwacht dat het aantal herintreders relatief klein zal zijn. ‘De hoge grondprijzen spelen daar een belangrijke rol in. Ik verwacht dat er zo’n honderd herintreders zullen zijn. Boeren die de afgelopen jaren jongvee hebben opgefokt en van plan zijn weer te gaan melken.’
Hij vindt het een goed signaal als er nieuwe melkveehouders zouden komen. ‘Dat betekent dat de melkveehouderij een rendabele sector is.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer