Zicht op kasstroom leidend bij lening

Op elke kilo melk die Nederlandse melkveehouders produceren, rust gemiddeld een financiering van ongeveer 1,25 euro. Dat maakt dat een melkveebedrijf gemiddeld zo’n 8 cent per kilo melk aan rente en aflossingen betaalt. Als het melkquotum per 1 april verdwijnt, is het de vraag of daarmee ook de structuur van financieringen verandert.

‘Het lijkt erop dat sommige melkveehouders alle veranderingen ophangen aan het einde van het quotumtijdperk. Dat is onterecht. Het financieren van je bedrijf verandert niet echt, de risico’s eventueel wel. Tenminste, wanneer de groeisprongen groter worden’, zegt Alfons Beldman van LEI Wageningen UR, gespecialiseerd in ondernemerschap en strategisch risicomanagement.
Die grotere groeisprongen zijn er volgens Cor Bruns, sectormanager agrarisch van ING. ‘Nu melkveehouders geen quotum meer hoeven te kopen of te leasen bij een uitbreiding, zijn de groeisprongen vaak veel groter. De sommen geld waar ons om wordt gevraagd, zijn de laatste jaren vele malen groter dan voorheen’, merkt hij.
‘Dat is niet erg, maar melkveehouders moeten daar goed bij stilstaan. Om een grotere lening aan te kunnen gaan, moet je eerst vaak ruimte maken in de bestaande situatie door voldoende of extra af te lossen’, vervolgt Bruns.
‘In het quotumtijdperk regelden we het nog wel eens zo dat een melkveehouder amper hoefde af te lossen. Het geld dat hij bespaarde, kon hij investeren in quotum om zo extra kasstroom te generen. Dergelijke constructies zijn nu verleden tijd.’
Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro, constateert ook dat een groep melkveehouders grote financieringen aanvraagt en aangaat. Hij stelt dat groeien in omvang vaak geen groei oplevert in rendement. Eerder andersom zelfs.
‘Wij rekenen veel aan plannen en gaan om die reden best vaak niet mee met een aanvraag. Dat heeft niets te maken het met einde van de melkquotering, maar met de te hoge kostprijs na de investering.’
Berntsen stelt dat zijn bank zo goed mogelijk de situatie na een investering probeert in te schatten bij de beoordeling van financieringsaanvragen. Leidend is daarin de kasstroom. ‘We moeten vertrouwen hebben dat er voldoende geld blijft binnenkomen om aan de financieringsverplichtingen te voldoen.’ Een opstelling die ook zijn collega Bruns van ING onderschrijft: ‘Cash is king.’
Volgens Berntsen is er op dit moment een niet te onderschatten extra moeilijkheid voor de banken bij financieringsaanvragen: de onzekerheid omtrent de wetgeving voor grondgebondenheid.
‘Voor melkveehouders brengt dat veel onzekerheid, maar ook voor ons. Wij kennen de eisen rond grondgebondenheid niet en dus ook niet de exacte impact bij een groeistap. Zo weet je niet goed tegen welke kaders je plannen moet toetsen. Dat maakt het lastiger.’

Begrotingen

Los van deze onzekerheden kunnen melkveehouders volgens de bankmannen werken aan deugdelijke begrotingen. Een voorbeeld is een liquiditeitsbegroting. Die is niet afdoende voor een financieringsaanvraag, maar geeft wel zicht op hoe een bedrijf nu draait.
‘Wie inzicht creëert, kan tijdig met ons contact opnemen als de kasstroom te ver daalt’, zegt Bruns. ‘In zo’n geval kunnen we gezamenlijk meestal makkelijker en goedkoper iets bereiken dan wanneer er laat aan de bel wordt getrokken.’
Ook Berntsen stelt dat een liquiditeitsprognose vooral bij de huidige lage melkprijs helpt om zicht te houden op de kasstroom. ‘Het geeft direct antwoord op de vraag: kan ik de rekeningen in de komende maanden blijven betalen?’
Bij financieringsaanvragen wordt nu ook al vaak naar liquiditeitsbegrotingen gevraagd om inzicht in de kasstroom en de werkwijze van de ondernemer te krijgen. ‘In de glastuinbouw maakt meer dan 80 procent van de ondernemers een liquiditeitsprognose, in de melkveehouderij minder dan 20 procent. Door de huidige melkprijs verwacht ik dat dat percentage flink toeneemt.’

Risico’s afdekken

Beldman waarschuwt dat snel groeien niet slecht is, maar dat de risico’s daardoor toenemen. ‘De meeste snelle groeiers lenen extra vreemd vermogen en intensiveren. Hierdoor word je gevoeliger voor schommelingen in prijzen van voer- en mestafzet’, zegt de onderzoeker.
‘Groeien wordt vaak gedaan omdat de kosten ook stijgen. Extra omzet is daarom nodig om de kosten te drukken. Je moet als melkveehouder dan reëel zijn of je daadwerkelijk in staat bent om met de groei meer marge te realiseren, anders heeft het niet veel zin.’
Ondernemers die grote schaalsprongen maken, kunnen ook kiezen voor het afdekken van risico’s door voer- en melkprijzen af te dekken via termijnmarkten. ‘Voor wie geleidelijk groeit en een hoge zelfvoorzienende graad behoudt, is dat niet snel interessant, maar bij snelle en forse groei met een toename van de risico’s kan dat interessant zijn’, stelt Beldman.
‘Het argument is vaak dat de piek niet gemist mag worden van een opgaande zuivelmarkt. In Amerika denken veel ondernemers er inmiddels anders over na de grote problemen in 2009 door lage melkprijzen en hoge voerprijzen’, vertelt de onderzoeker.
‘Zij die uit het dal zijn gekrabbeld, werken nu met langere contracten met akkerbouwers omtrent voeraankoop en mestafzet. Ook zetten melkveehouders daar vaker melk weg voor een vaste prijs. Dit kost je als ondernemer wellicht soms geld, maar als de risico’s toenemen, kan het ook het verschil zijn tussen overleven of kopje ondergaan.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer