Limburg versterkt sectorketens

Koen van WijkOm de Limburgse tuinbouw in vijf jaar weer gezond te krijgen, hebben provincie Limburg en de LLTB de versnellingsagenda Tuinbouw opgesteld. Deze bevat vijftig concrete acties waar de sector snel mee aan de slag kan. Donderdag zijn de eerste ideeën gepresenteerd in Roermond.
De directe aanleiding was de Russische boycot van Nederlandse groenten en fruit, die de vinger op de structurele pijnlijke plek heeft gelegd. ‘We hebben met tientallen ondernemers gesproken. Het besef van urgentie tot veranderen is er’, aldus werkgroepvoorzitter Kees van Rooij, burgemeester van Horst aan de Maas.
Opvallend is het plan voor de afzet van groenten en fruit. De telersorganisaties ZON Fruit & Vegetables, Fossa Eugenia en Kompany willen bij de afzet samenwerken met handelsbedrijven als Staay Food Group en Frankort & Koning en verpakkingsbedrijf Nedalpac.
‘We willen uit het kostprijs- en bulkdenken weg en ketens vormen waarmee je onderscheidend vermogen kunt bieden in het winkelschap’, licht commercieel directeur Leon Litjens van veiling ZON toe.
Om die toegevoegde waarde te creëren, is samenwerking nodig tussen alle ketenpartijen in de sector, van bron tot het schap, zegt Litjens. ‘Nu leveren we nog teveel een standaardproduct, we moeten naar meer differentiatie.’

Merk Limburg

De werkgroep denkt ook aan de introductie van een regionaal Limburgs merk.Litjens: ‘De tuinbouw van Zuidoost-Nederland heeft een aantal sterke punten voor de Duitse regio net over de grens. Wij kunnen de winkels in Nordrhein-Westfalen sneller en verser beleveren, met minder transportkosten.’
Dit voordeel kan de regio via een eigen merk beter benadrukken. Een regiomerk speelt ook in op duurzaamheid en de local-for-localtrend, legt de veilingdirecteur uit.
Het Limburgse initiatief staat het beoogde McKinseytraject voor de glasgroententeelt niet in de weg, het kan naast elkaar bestaan en elkaar versterken, denkt Litjens.
De versnellingsagenda wil ook stimuleren tot innovaties, door het vormen van innovatiegroepen samen met kennispartijen. Dat moet leiden tot de marktintroductie van nieuwe concepten voor tuinbouwproducten.
De kosten voor uitvoering van het volledige programma zijn geraamd op minimaal 4 miljoen euro.