BEP voordeel op grasland nog beperkt

Dat blijkt uit berekeningen rond de Kringloopwijzer bij 600 bedrijven. Door een verhoging van de bedrijfsbenutting dalen de voerkosten, Voor dit verhogen van die bedrijfsbenutting is de focus op een goede bodembenutting essentieel, schetst Jouke Oenema van Wageningen UR Livestock Research.

Grasland: intensief beter

Opvallend is dat bij een intensivering van de bedrijven de droge stofopbrengst toeneemt. Mogelijk zijn intensieve bedrijven meer bezig met de ruwvoerwinning en hun gewassen om zo de voeraankoop te beperken. Bij deze bedrijven is de noodzaak hiertoe groter.

Op kleigrond is de toename het hoogst en op veengrond het laagst. De toename in droge stofopbrengst gebeurt zonder een duidelijke toename van de fosfaatbemesting. Die bemesting is behoorlijk constant.

Gelijk met de droge stofopbrengst neemt de fosfaatopbrengst ook toe met de intensiteit en in mindere mate de fosfaatbenutting.

Wat opvalt is dat op veel bedrijven de fosfaatopbrengst lager is dan de gebruiksnorm van 2015 (90 kilogram per hectare bij de toestand neutraal). Alleen bedrijven met een intensiteit hoger dan 18 ton melk per hectare hebben een voordeel van de bedrijfsspecifieke gebruiksnorm (BEP) in 2015.

Overigens zijn deze resultaten van één jaar (2013), terwijl voor BEP het gemiddelde van drie jaren nodig is. De resultaten zeggen daarom nog niet alles, maar geven wel een goede indicatie dat een BEP-voordeel niet altijd vanzelfsprekend is.

De groeiomstandigheden, zoals weer, bodem en vochthuishouding moeten in orde zijn. Ook het beheren van grasland met een passende bemesting, beweiding en oogsten van het gewas kunnen bijdragen aan een BEP-voordeel. .