‘Niet specifiek een veenweidekoe’

Claudia en Jeroen Groot (Aarlanderveen) insemineren al vijftien jaar met Jersey en melken F1-kruisingen. ‘Eerst hielden we de kruisingen tussen onze Holsteins. Maar toen we merkten dat de lactatiewaarde van deze dieren rond de 110/115 lag, hebben we een aparte groep opgezet.’
Een derde van de veestapel bestaat uit Jersey-Holstein-kruisingen. Hun rollend jaargemiddelde ligt op 10.200 liter met 4,40 vet en 3,42 eiwit. ‘Zoals bekend is de voerefficiëntie stukken beter. Studies tonen aan dat ze met 10 tot 15 procent minder voer nog steeds dezelfde kilo’s vet en eiwit produceren. Dat is ook onze ervaring.’
Groot heeft overwogen geheel op Jerseys over te stappen, omdat dat meer melk per hectare oplevert. Maar daarvoor zit het Holstein-gevoel te diep. ‘Generaties lang werken we al met Holstein. Ik heb er een te grote binding mee.’ Zijn dieren staan jaarrond binnen. ‘Of ik nu in de veenweiden woon of in Brabant, het gebied maakt niet uit. Het ras moet bij je passen als boer.’
Ook Leen de Vink (Zegveld) zweert bij Jersey-kruisingen. Hij werkt al dertig jaar met Amerikaanse Jerseys. ‘De kruising is de sterkste en de beste. Ze zijn vreselijk makkelijk om te managen.’ Een specifieke veenweidenkoe vindt hij het niet. ‘Dat ze hier beter passen, daar geloof ik niet in. De Jersey moet bij jezelf passen, anders moet je er niet aan beginnen.’
Hij melkt nu 50 dieren. Het rollend jaargemiddelde ligt op 6.600 liter met een 4,60 procent vet en 3,95 eiwit. ‘Die productie ligt wat laag, maar dat komt door ons bedrijfssysteem. Ik voer 100 procent gras.’ Door zijn dieren te insemineren met Belgisch Blauwe en door een hoge gemiddelde leeftijd te realiseren, weet hij zijn koppel te verwaarden.