Vooral veel nieuwe korrelmaisrassen op rassenlijst

Bij de zeer vroege en vroege snijmaisrassen debuteert Impression van Limagrain Nederland en gekweekt door Limagrain Europa. Datzelfde geldt voor LG 31.210. De derde nieuwkomer bij deze rassen is Concierto, een product van KWS Saat in Duitsland en vertegenwoordigd door KWS Benelux. Limagrain is de enige nieuwe bij de middenvroege en middenlate rassen met LG 31.251.

Bij korrelmais en corn cob mix is er veel nieuws te kiezen. Daarbij gaat het om Bacio, Casadio, KWS Allinno en KWS Pluvio van KWS Benelux, LG 31.241, LG 32.257 van Limagrain Nederland en vier maisrassen van vier leveranciers, LID2210C van Caussade Semences Benelux, SY Facto van Syngenta Seeds, Beluga van euroCORN en P82000 van Pioneer Hi-Bred Northern Europe.

Variatie

Volgens Jos Groten, maisonderzoeker bij Wageningen University & Research (WUR), was het een goed maisjaar. Vooral in Noord-Nederland groeide de plant goed. In het zuiden was het wel relatief droog.

'In bijvoorbeeld het Brabantse Chaam hebben we het proefveld helemaal niet voor het onderzoek geoogst. Het perceel kon niet worden beregend. De cijfers zouden te veel variatie geven. Dat is het risico wanneer je onder praktijkomstandigheden werkt. In bijvoorbeeld de droge regio rond Vredepeel kunnen we eigenlijk altijd wel beregenen', blikt Groten terug.

Het groeizame jaar leidde, net als in de praktijk, gemiddeld genomen tot goede opbrengsten, met hoge voederwaarden en hoge zetmeelgehalten. 'Voederwaardetechnisch is 2025 toch wel een goed maisjaar en werd er op de proefvelden gemiddeld weer rond 1.000 VEM per kilo droge stof gehaald met zetmeelgehaltes rond 400 gram per kilo droge stof.'

Belangstelling van veredelaars

Overigens is het aantal nieuwe snijmaisrassen op de Aanbevelende Rassenlijst met vier in totaal nog wat beperkt. Toch is vanuit veredelaars volop belangstelling, weet de WUR-onderzoeker. 'Maar het komt door een golfbeweging. Vorig jaar waren er veel nieuwe rassen. Dan zit de lijst weer op een wat hoger niveau', zegt hij.

'Vooral op het gebied van voederwaarde en opbrengst is het niveau nu hoog. Dat maakt het voor nieuwe rassen soms lastig om daar weer overheen te gaan en is het vaak een paar jaar rustiger met nieuwkomers', legt Groten uit.

'Gemiddeld genomen stijgt het opbrengstniveau met driekwart procent per jaar. Wanneer je tien jaar verder bent, ligt de opbrengst weer 7 tot 8 procent hoger', zegt de WUR-onderzoeker. 'Dat lukt niet ieder jaar natuurlijk. Er spelen ook jaareffecten.'

Daarbij is Groten voorstander van een beperkt aantal nieuwe rassen per jaar, drie nieuwe rassen per groep is in zijn ogen voldoende. 'Met vijftien nieuwe rassen in een jaar wordt het lastig kiezen. Daarbij is de Nederlandse markt te klein voor zoveel nieuwkomers. '

Afzet in Europa

Anders is dat bij de korrelrassen. Hier komen de laatste jaren veel nieuwe rassen bovendrijven. Groten: 'Je ziet dat die hier niet alleen worden getest voor de Nederlandse markt, maar ook voor afzet in Europa. Hiervoor worden ze veel in Nederland aangemeld.'

Zo ziet hij dat in Duitsland het areaal behoorlijk is gestegen, doordat een subsidieregeling voor te vergisten mais ten einde komt: 'Deze maistelers zoeken nu alternatieve gewassen, zoals korrelmais.'

Verder ziet de WUR-onderzoeker dat er veel nieuwe rassen meedoen in het onderzoek naar ultravroege rassen. Hier is eveneens, zeker ook in het kader van de rustgewasregeling, vanuit de praktijk meer vraag naar. Ondernemers kunnen toch mais oogsten en hier vervolgens een rustgewas telen. Deze rassen worden in een ander onderzoek bekeken.

Maiskopbrand

De laatste twee jaren was de maiskopbranddruk in Nederland laag. Er zijn specifieke besmette proefvelden om de maiskopbrandgevoeligheid te testen. Het kwam met enkele procenten aantasting echter nauwelijks voor. Te weinig om hier rasadvisering aan te verbinden.

Toch zijn we hier nog niet van af, waarschuwt Groten: 'De schimmel zit gewoon in de grond en slaat vooral toe wanneer de maisgroei, bijvoorbeeld bij koud en nat weer, stil komt te staan en de schimmel door de natte omstandigheden sneller vanuit de wortel omhoog kan komen. Dit jaar en vorig jaar kon het gewas door de gunstige omstandigheden gewoon doorgroeien en had de schimmel minder kans.'