Landbouw wil hoogspanningsnetwerk door water, niet door landelijk gebied

Op die manier willen de organisaties bij de aanleg van de geplande 380 kV-hoogspanningsverbinding in Noord-Holland Noord schade aan het agrarisch landschap voorkomen, zonder een toekomstbestendige oplossing voor de energievoorziening in de weg te zitten.

De aanleg van een nieuwe hoogspanningslijn is noodzakelijk om aan de groeiende elektriciteitsvraag te voldoen. Maar de tracés die nu worden onderzocht, vijf in totaal, schaden het landelijk gebied fors. Met masten van 58 meter hoogte vrezen LTO Noord en KAVB niet alleen veel visuele impact, maar ook dient aan weerszijden van de mastenrij een strook van 35 meter bebouwingsvrij te blijven. Gebouwen die nu binnen die straal staan, zullen moeten worden aangekocht, al dan niet via onteigening.

Dat leidt tot weerstand, maar ook tot vertraging van de aanleg. 'De ruimte in Noord-Holland is schaars', zegt LTO Noord-bestuurder Jack Rijlaarsdam. 'Als je er een mastenrij dwars doorheen zet, snijd je bedrijven letterlijk doormidden en zet je de toekomst van boeren en tuinders onder druk. Landbouwgrond wordt steeds belangrijker voor duurzame voedselproductie, natuurbeheer en de energietransitie zelf.'

Voorkeurstracé

De voorkeur van provincie Noord-Holland lijkt uit te gaan van het tracé met de naam 'Groene corridor via P15'. Vanaf een 380 kV-station in het buitengebied van Assendelft zal de hoogspanningslijn worden aangesloten in Middenmeer. Daarvoor loopt deze langs Krommenie, door de Starnmeer en de Schermer, langs Oterleek, Heerhugowaard, Obdam, Opmeer en Hoogwoud, Nieuwe Niedorp en Winkel. Beter gaat het tracé vanaf Amsterdam Zuidoost via het Markermeer en IJsselmeer richting het hoogspanningsstation bij Agriport, stellen LTO en KAVB.

De organisaties vragen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de betrokken gemeenten om het watertracé als zesde volwaardig zoekgebied te beschouwen, hoewel het watertracé technisch complexer is. De voordelen wegen daar ruimschoots tegenop, stellen zij. Het zou zorgen voor behoud van het open landschap en agrarische structuur, minder maatschappelijke weerstand en meer toekomstwaarde, omdat landbouwgrond behouden blijft voor duurzame ontwikkeling. Ook wordt hinder voor natuur en weidevogelgebieden voorkomen.