'Opfokzeugen grootbrengen is vak apart'

Verlaat een zeug voortijdig een bedrijf, dan komt dat vaak door problemen met vruchtbaarheid of beenwerk. De oorzaak is multifactorieel en daardoor bedrijfsspecifiek. De basis wordt al gelegd in de opfok. 'Opfokzeugen grootbrengen is een vak apart', zeggen specialisten. Een groeiend aantal varkenshouders neemt de opfok daarom zelf ter hand.

%27Opfokzeugen+grootbrengen+is+vak+apart%27
© Twan Wiermans

Op vermeerderingsbedrijven wordt van 3 tot 10 procent van de zeugen voortijdig afscheid genomen. In de helft van de gevallen hangen de problemen samen met het beenwerk en de klauwgezondheid. Van beide wordt de kwaliteit in belangrijke mate bepaald tijdens de opfok. 'Wil je de opfok goed doen, dan wordt dat een aparte tak op je bedrijf', zeggen nutritionisten Miriam van Riet en Edy Bouma van DSM.

Dat een substantieel deel van de zeugen uitvalt op beenwerk en klauwgezondheid heeft verschillende oorzaken. Zo is groepshuisvesting voor dragende zeugen in 2013 verplicht geworden en zijn zeugen in de jaren daarna zwaarder en magerder geworden. De gemiddelde groei van big tot de eerste dekking is met 100 gram toegenomen.

Ook zijn de regels rondom het gebruik van fosfor veranderd en is het aantal biggen per zeug flink gestegen. Het is niet voor niets dat fokkerijorganisaties meer aandacht zijn gaan geven aan beenwerk, locomotie en klauwgezondheid, en dat daar meer onderzoek naar wordt gedaan.

Het is belangrijk dat het opfoktraject er voor alle gelten op dezelfde manier uitziet

Klaas Visscher, dierenarts bij Coöperatie Varkensartsen

Wie zelf zeugen aanfokt, moet kritisch selecteren. Volgens Rainier van Gelder van Por€ Business en Otto Offenberg van fokkerijorganisatie PIC is de selectie echter vaak niet consequent genoeg. Idealiter zijn er drie selectiemomenten: bij het spenen, op 25 kilo en op 180 dagen. Maar de praktijk leert dat het derde moment vaak achterwege blijft.

'Wanneer je niet streng genoeg selecteert, dan kosten zeugen je in de stal op een zeker moment onnodig veel tijd en verlaten ze te vroeg het bedrijf', geeft Offenberg aan. Bij een gezonde zeugenstapel wordt bij iedere productieweek een stabiel aantal gelten toegevoegd, waardoor er een evenwichtige zeugenstapel ontstaat.

Raakt de balans verstoord, dan komen er meer oudere zeugen. Een natuurlijke reactie is dan om opfokzeugen eerder aan te dekken. Drachtige gelten en eersteworpszeugen moeten nog in gewicht toenemen en hebben tijdens de dracht niet alleen voldoende voer nodig voor onderhoud en eigen groei, maar ook voor die van de biggen.


Tekst gaat verder onder kader.

Thema Diergezondheid

Dit artikel is onderdeel van het themanummer Diergezondheid van de Nieuwe Oogst van week 21. Daarin ligt de focus op poten, klauwen en beenwerk. Monitoring en aandacht voor het onderwerp werpen hun vruchten af, zoals bij voetzoollaesies bij vleeskuikens of een afname van 80 procent van mortellaro bij een melkveehouder die zich sterk richt op klauwgezondheid. De boer doet dat niet alleen. De Raad voor Dierenaangelegenheden pleit voor een langdurige, multidisciplinaire samenwerking tussen veehouders, dierenartsen en andere erfbetreders. Lees alle artikelen uit het themanummer die online zijn verschenen.

'Een zeug moet een eerste keer minimaal veertien biggen groot kunnen brengen, en na het spenen tussen de 190 en 195 kilo wegen en maximaal 4 millimeter spek hebben verloren', licht Bouma toe. 'Krijgen opfokgelten niet genoeg voer en niet de juiste voedingsstoffen, dan blijft de ontwikkeling van het beenwerk achter en kunnen ze letterlijk van de benen gaan.'

Het advies is om het voerschema af te stemmen op de groei. 'Dat is leidend', zegt Bouma. 'Een goede opfokzeug groeit in een constante stijgende lijn. Om die trend te bewaken, is het advies om de dieren regelmatig te wegen.' Collega Van Riet vult aan: 'Doe je dat regelmatig, dan kun je het moment van eerste keer aandekken ook beter bepalen.'

Op menig bedrijf met eigen opfok verhuizen de zeugen mee met koppelgenoten naar de vleesvarkensstal en verlaten die weer op het moment dat de kop daaruit geladen wordt. 'De voeding van vleesvarkens is gericht op snelle groei. De nutritionele behoefte van een opfokzeug is wezenlijk anders', benadrukt Van Riet.


Varken heeft wat extra's nodig

'Kunnen we nog wel voldoende voorzien in de voedingsbehoefte van ons varken?', vraagt Offenberg zich af. Dierenarts Mark Roozen van supplementenleverancier Nuvan stelt zichzelf diezelfde vraag. 'Belangrijk is dat het calcium in het voer beschikbaar komt voor de botten. Dat gebeurt op darmniveau. Een topsporter presteert ook niet op alleen brood en melk. Die heeft soms ook wat extra's nodig.'

Dat geldt ook voor hoogproductieve zeugen, vervolgt Roozen. De dierenarts denkt niet dat zeugen meer voer nodig hebben, maar dat het vooral om het vermogen van de darmen gaat om calcium, fosfor en vitamine D3 uit het voer op te nemen. 'Een supplement dat wordt toegevoegd in een tijd dat een zeug het nodig heeft, kan daarbij helpen.'

Op bedrijven met hoogproductieve zeugen met een goede gezondheid adviseert dierenarts Klaas Visscher van Coöperatie Varkensartsen om te supplementeren. Dit is een belangrijk onderdeel van zijn toolbox om op vermeerderingsbedrijven tot een optimale productie te komen. 'Om goede opfokgelten te produceren, is het van belang dat het opfoktraject er voor alle gelten op dezelfde manier uitziet.'


Vast voer- en vaccinatieschema

Visscher doelt op een gestructureerd opfoktraject met vaste voer- en vaccinatieschema's en vaste werkwijzen voor adaptatie en socialisatie. Een gelt moet volgens hem mee in de koppel. Ook wijst de dierenarts op het belang van passende huisvesting. Het advies is om biggen met de bestemming opfok direct na het spenen op een (deels) betonnen vloer te laten lopen en niet op kunststof roosters. 'En zorg ervoor dat opfokgelten voldoende bewegingsruimte hebben.'

Zijn er problemen op een bedrijf, dan noemt Visscher zeugen zelf aanfokken niet altijd de oplossing. Dat geldt vooral wanneer er gezondheidsproblemen zijn. Met eigen aanfok wordt de cyclus van bacteriën en virussen in stand gehouden. Visscher: 'Koop je opfokzeugen aan, dan kun je een knip zetten en een stap maken naar een hogere gezondheid. Maar dit is maatwerk per bedrijf.'


Twee kennissessies over opfokgelten in september

Zeugen die voortijdig uitvallen, kosten geld. AgruniekRijnvallei heeft vorig jaar becijferd dat wanneer 1 procent van de zeugen niet kan worden ingezet, dit 5.000 euro kost. Voor Coöperatie Varkensartsen, Nuvan, DSM, PIC en Por€ Business is het een reden om samen met onderzoeks- en praktijkcentrum Stichting Kennis Platform Varkenshouderij (KPV) in september twee kennisdagen te organiseren rondom eigen aanfok. De nadruk ligt daarbij op beenwerk en klauwgezondheid. Beenwerk- en klauwproblemen zijn multifactorieel en bedrijfsspecifiek. Wie zelf zeugen gaat opfokken en daar een succes van wil maken, doet dat gestructureerd. Dierenarts Klaas Visscher van Coöperatie Varkensartsen: ‘Richt de opfokperiode zo in dat elke gelt op dezelfde manier wordt klaargestoomd voor introductie in de zeugenstapel en monitor dit regelmatig, bijvoorbeeld door de zeugen te wegen. In de opfok leg je de basis voor een productieve zeugenstapel.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Donderdag
    18° / 8°
    60 %
  • Vrijdag
    21° / 12°
    10 %
  • Zaterdag
    24° / 12°
    20 %
Meer weer