Veel kritiek op Belgisch rapport rond bemesting en hooikoorts

Een studie van KU Leuven naar de relatie tussen stikstofbemesting op graspercelen en hooikoorts heeft flink wat stof doen opwaaien. Vanuit meerdere organisaties kwam kritiek op het rapport. Het onderzoek zou voorbijgaan aan de realiteit en er zouden onder de onderzoekers geen landbouwkundigen zijn.

Veel+kritiek+op+Belgisch+rapport+rond+bemesting+en+hooikoorts
© Pixabay

In het onderzoek is stuifmeel verzameld uit graslanden in België, zowel met als zonder stikstofbemesting. 'De uitkomst was opvallend: graslanden die met stikstof bemest zijn, produceren niet alleen zes keer meer stuifmeel, maar lokten ook sterkere immuunreacties uit bij hooikoortspatiënten', licht onderzoeker Paulien Verscheure van KU Leuven toe in een persbericht.

Volgens Verscheure wordt daarmee voor het eerst duidelijk gemaakt dat 'stikstofvervuiling' ook gevolgen heeft voor de gezondheid van de mens. Die uitspraak leidde niet alleen tot kritiek van de Belgische Boerenbond, die stelde dat bijna alle gras is gemaaid voordat het in de aar schiet, ook het Algemeen Boeren Syndicaat is kritisch. De organisatie spreekt van 'absolute sensatiezucht'.

Ook andere onderzoekers brachten de nodige nuances aan, schrijft Vilt.be. Zo gaat onderzoeker Gert van de Ven van het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) mee in het betoog van Boerenbond. Hij is eveneens van mening dat productief grasland in landbouwkundig gebruik geen pollen verspreidt, omdat het tijdig wordt gemaaid.

Onderzoekers van het Instituut van Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (Ilvo) stellen in een artikel in de Belgische krant De Morgen dat de conclusies een foute extrapolatie zijn van de resultaten van een 'ongetwijfeld waardevolle studie'. Volgens hen gaan de resultaten voorbij aan de grasteeltpraktijk op meer dan 90 procent van het grasareaal in België.


Multidisciplinair team

Hoogleraar Geert Haesaert van de Universiteit Gent doet daar nog een schepje bovenop. 'Er is sprake van een multidisciplinair onderzoeksteam. Maar als daar ook landbouwkundigen in hadden gezeten, dan was men op de hoogte geweest dat graslanden die in bloei komen al sinds de jaren zeventig nagenoeg volledig verdwenen zijn uit het agrarisch landschap.'

Volgens de hoogleraar beperkt de techniek van hooien zich bijna uitsluitend tot natuurgebieden of graslanden die grenzen aan natuurgebieden. 'En daar geleden sowieso strenge regels voor wat betreft maaifrequentie en stikstofinput, oftewel de mestgift.'


Haesaert wijst erop dat agrarisch uitgebaat grasland wordt gemaaid of begraasd voordat het in bloei komt. 'Vroeg gemaaid gras is suiker- en eiwitrijk en wordt vlot opgenomen door koeien. De hedendaagse uitbating van grasland is er dus op gericht om bloei zoveel mogelijk te vermijden.'

Er wordt volgens de hoogleraar nog een andere vreemde conclusie getrokken. 'Dat stikstofbemesting wordt gelijkgesteld aan vervuiling vind ik onbegrijpelijk. De onderzoeker plaatst bodemverontreiniging en stikstofbemesting zelfs op gelijke hoogte.'


'Niet te onderbouwen'

Ook bij de onderzoeksopzet heeft Haesaert twijfels. Drie halfnatuurlijke graslanden worden vergeleken met 47 zogenoemde representatieve landbouwkundige graslanden. 'Een dergelijke vergelijking is wetenschappelijk niet te onderbouwen, omdat de groeiomstandigheden van locatie tot locatie te verschillen.'

'De stikstoffactor is dus maar één factor die het aantal grassen en de stuifmeelhoeveelheid bepaalt', vervolgt de hoogleraar. 'Naast stikstof speelt ook uitbating een rol. Denk aan het begrazingsmanagement of de maaifrequentie. Toch focussen de onderzoekers alleen op stikstof en nemen ze andere factoren niet mee. Verder is onduidelijk of de hoeveelheid stuifmeel te wijten is aan meer grassen of andere grassoorten.'

Volgens het Ilvo bestaat in Vlaanderen ruim de helft van het landbouwareaal uit gras. Hetzij permanent grasland, hetzij tijdelijk ingezaaid grasland. Het gaat om zo'n 300.000 hectare. Dat gras wordt permanent begraasd door dieren of herhaaldelijk (tot zelfs zes keer per jaar) gemaaid en geoogst. 'De tussentijdse bemesting die soms gegeven wordt, stimuleert de bladvorming en niet de zaadvorming', stelt het onderzoekscentrum.


Drie situaties

Het Belgische onderzoekscentrum ziet zelf drie situaties waarin grassen tot bloei kunnen komen. Een eerste is bij de graszaadteelt. Die teelt is goed voor minder dan 1 procent van het graslandareaal. Daarbij wordt hier verplicht een lage stikstofgift toegepast.

Een tweede situatie is bij hooipercelen, die vaak worden onderhouden door hobbyboeren of natuurpercelen. Bij deze percelen komt het gras in de aar, maar wordt vaak minder bemest. Dit omdat dit gras veelal voor paarden bestemd is. Volgens de Ilvo-onderzoekers komt hooikoorts hierdoor wel aan zijn naam.


Een laatste uitzondering waarbij wel stuifmeel vrijkomt, is volgens de onderzoekers het gras in wegbermen dat omwille van biodiversiteit steeds langer mag blijven staan, het gras bij spoorwegtaluds, in natuurgebieden en in de particuliere 'Maai-Mei-Niet'-tuinen. Het gaat hierbij wel om een beperkt oppervlak.

'Wie grasstuifmeel wil vermijden, vermijdt dus het beste graspercelen die in bloei komen en dit produceren. Slechts in een uitzonderlijk geval zijn dat landbouwpercelen. Hooikoortslijders kunnen dus met een gerust hart wandelen in landbouwkundige graslanden', luidt de conclusie van het Ilvo.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Weer

  • Zaterdag
    19° / 6°
    5 %
  • Zondag
    19° / 7°
    0 %
  • Maandag
    20° / 6°
    10 %
Meer weer