'Betere bodemstructuur moet zorgen voor hogere opbrengsten'

Akkerbouwer Antoine Eising neemt diverse maatregelen om de bodemstructuur te verbeteren. Zo verhuurt hij zijn land niet meer voor tulpen, maar gaat hij vlas telen. Daarnaast investeerde de ondernemer in een lichtere pootcombinatie en zet hij maximaal groenbemesters in.

%27Betere+bodemstructuur+moet+zorgen+voor+hogere+opbrengsten%27
© Bianca Drost

Buiten is het zonnig, maar ook koud. Het is half maart, het erf ligt er netjes opgeruimd bij en de percelen rondom de boerderij zijn pas geploegd. In een van de schuren op de hoofdlocatie van het akkerbouwbedrijf van Antoine Eising in Lelystad is de ondernemer samen met zijn vader Harmannus, vaste medewerker Lars en een zzp'er druk met het sorteren van pootaardappelen. De big bags worden een voor een gevuld met poters, om vervolgens op export te gaan.

Pootgoed en zaaiuien zijn de belangrijkste en meest rendabele gewassen op het bedrijf van Eising. Om ook op termijn de opbrengsten van deze teelten in de benen te houden, investeert de akkerbouwer op meerdere manieren in bodemverbetering.

Wat betreft gewaskeuze betekent dit dat Eising zijn land niet meer verhuurt voor tulpen. Daarvoor in de plaats zaait hij zelf vlas en volgend jaar mogelijk ook witlof. 'Ik heb een jaar of vijf land verhuurd voor tulpen, vooral omdat dit financieel gezien interessant is. Maar in de tulpenteelt wordt veel beregend, soms wel acht keer per seizoen. Daardoor slaat de grond dicht en gaat de bodemstructuur achteruit', is de ervaring van Eising.

Door de vele beregening in tulpen slaat de grond dicht en gaat de bodemstructuur achteruit

Antoine Eising, akkerbouwer in Lelystad (FL)

Zeker in de laatste ronde ondervond de Flevolandse akkerbouwer daar de gevolgen van. Volgens hem waren de tulpen al onder natte omstandigheden geplant in het najaar van 2023. In de vroege zomer van 2024 werd het perceel nog eens meerdere keren beregend. Opnieuw een klap voor de bodemstructuur.


Harmannus Eising (rechts) helpt Antoine nog dagelijks op het bedrijf. Hier zijn vader en zoon bezig met pootgoed lezen.
Harmannus Eising (rechts) helpt Antoine nog dagelijks op het bedrijf. Hier zijn vader en zoon bezig met pootgoed lezen. © Bianca Drost

'Na de tulpenoogst hebben we bladrammenas ingezaaid. We hebben het nog een keer gemaaid, zodat deze groenbemester dieper wortelt en niet in het zaad schiet. Ondanks dat viel mij het resultaat na het ploegen niet mee. De grond is grof en kluiterig', aldus Eising.

De ondernemer kiest als 'vervangend gewas' voor vlas om de bodemstructuur op te knappen. 'Daarbij is dit gewas neutraal op de vermeerdering van aaltjes en telt het mee als rustgewas voor de ecoregeling in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Als het goed is heb je weinig werk met de vlasteelt. Of dat echt zo is, daar kom ik vanzelf achter.'


Vruchten plukken

De teler hoopt dat hij op termijn de vruchten kan plukken van deze teeltkeuze. 'Vlas moet financieel zeker meer opbrengen dan wintertarwe om het rendabel te laten zijn. Maar het gaat mij erom dat ik mede dankzij een betere bodemstructuur over een paar jaar meer tonnen pootgoed en uien van een hectare kan oogsten. Dan is het financiële gat door het afstoten van de tulpenteelt zo terugverdiend', beredeneert Eising.

Dat is overigens niet de enige keuze die de akkerbouwer heeft gemaakt om de bodem te verbeteren. Afgelopen winter investeerde Eising in een nieuwe pootmachine voor de pootaardappelteelt. 'De afgelopen jaren heb ik gepoot met een gedragen pootmachine met een frontfrees. Een mooie, maar een hele zware combinatie', weet hij.

'In de groei zag ik altijd al een groot verschil tussen de ruggen waar ik met de cultuurwielen doorheen reed en waar niet. Vanwege de nattigheid sprongen afgelopen jaar de ruggen zijdelings van de rijpaden er extra slecht uit. Vooral de hoogte van het gewas bleef achter. En als je over de weg reed en je keek op het perceel, zag je twee rijen bloeien en de twee rijen ernaast niet. Dat zegt genoeg.' Omdat het gewas geen uniforme bloei liet zien, ontstonden er problemen met selecteren.


Zicht vanaf de Bijlweg in Lelystad op het nette akkerbouwbedrijf van Eising.
Zicht vanaf de Bijlweg in Lelystad op het nette akkerbouwbedrijf van Eising. © Bianca Drost

Daarnaast liet Eising afgelopen jaar opbrengstproeven uitvoeren. Daarin vielen de structuurverschillen meteen op. Van een grote zescilinder trekker met een gedragen pootmachine gaat de akkerbouwer naar een wendbare en lichte viercilinder zonder frontfrees en een getrokken pootmachine. 'Nu heb ik wel meer werk, omdat ik voor het poten uit de ruggen ga trekken. Voordeel is dat je met de trekker over de ploegvoor rijdt, waardoor je minder insporing en meer draagkracht hebt. Daarna hoef je met poten niet meer over de losse grond te rijden. Dat zou positief moeten uitpakken. Ik reken erop dat ik komend seizoen duidelijk het verschil kan zien.'

Dat de pootgoedteler veel aandacht heeft voor bodemverbetering, bewijst hij ook met de maximale inzet van groenbemesters in zijn bouwplan. Na pootaardappelen, zaaiuien en wintertarwe gaat er standaard een groenbemester de grond in. Logischerwijs alleen niet op het perceel waar wintertarwe komt.


Zo vroeg mogelijk

'Ik houd van zo vroeg mogelijk in het najaar van het land af zijn, dus zaaien lukt meestal wel', geeft hij aan. 'Voor extra punten in de GLB-ecoregeling teel ik op een perceel een mengsel met een paar soorten, maar het liefst ga ik enkel voor bladrammenas. Mochten we de oogst laat van het land af hebben, dan zaai ik gele mosterd. Alleen maar groenbemestermengsels is uit het oogpunt van aaltjes ongunstig. In mijn bouwplan moet ik vooral rekening houden met vrijlevende aaltjes.'

Volgens Eising is bladrammenas vorstbestendiger dan gele mosterd en is de beworteling beter en dieper. Daarnaast heeft het een betere resistentie tegen vrijlevende aaltjes en is het in staat om meer stikstof voor het volggewas te leveren. 'Op percelen waar uien komen te staan, moet je bladrammenas goed onderploegen. Met chemie kun je deze groenbemester lastig doodspuiten in de uienteelt', licht de akkerbouwer toe.

In zijn machineberging in Lelystad staat een gangbare ploeg en een ecoploeg. Eising gebruikt ze allebei. 'Ik kijk vooral naar de grondslag om te bepalen welke ik achter de trekker hang. Nattere percelen keer ik liever met de gangbare ploeg tussen 27 en 29 centimeter diep, om de grond goed los te krijgen. Dan kan het in de winter bij vorst mooi verweren.'


Antoine Eising graaft in een pas geploegd perceel bij de hoofdlocatie van het bedrijf in Lelystad.
Antoine Eising graaft in een pas geploegd perceel bij de hoofdlocatie van het bedrijf in Lelystad. © Bianca Drost

Ook is het bij nattere omstandigheden beter om door de voor te rijden, vindt de Flevolander. 'Liever niet slippend door de voor, dan slippend bovenover. Ik weet dat niet iedere akkerbouwer het daarmee eens is. Het is ook maar net wat bij je past.'

Bij percelen op lichtere grond en goede veldomstandigheden haalt Eising de ecoploeg uit de schuur. Dat scheelt tijd. 'Met een ecoploeg neem ik 3 meter breedte mee in één gang, bij een gangbare ploeg is dat 1,6 meter. Qua ploegdiepte maakt het overigens bijna geen verschil', zegt hij. 'Met de ecoploeg keer ik ook wel op 25 centimeter diepte. In mijn ogen is dat beter voor de waterberging en zo kun je onkruidzaden goed diep wegstoppen. Vooral voorafgaand aan de uienteelt is het belangrijk om met een schoon perceel te beginnen.'

Want volgens de ondernemer is het steeds lastiger om onkruiden tijdens het groeiseizoen niet de overhand te laten krijgen. Met name kruiskruid is een toenemend probleem op de lichtere gronden in de Flevopolder. Overigens is ook dat een argument geweest om zijn land niet meer te verhuren voor de tulpenteelt. 'Bij de start van het seizoen kun je in de tulpenteelt onkruid nog wel redelijk bestrijden, maar kruiskruid komt vaak wat later tot uiting. Tegen het oogstmoment aan, medio juni, heeft het perceel weleens vol met kruiskruid gestaan', herinnert Eising zich.


Distelbestrijding

Vanwege het krimpende pakket aan gewasbeschermingsmiddelen kan Eising kruiskruid ook in de uien nauwelijks meer tegengaan. Distelbestrijding heeft de pootgoedteler wel aardig onder de knie. 'Vorig jaar hebben twee keer een spotsprayer door het uienperceel laten gaan. Dat helpt wel, maar op een gegeven moment houd je de uitbreiding van kruiskruid niet meer tegen.'

Daarentegen verwacht de Flevolandse ondernemer dat hij dit onrkuid in vlas wel goed kan onderdrukken. 'Voordeel ten opzichte van tulpen en uien is dat vlas sneller dichtgroeit, waardoor welk onkruid dan ook op een gegeven moment niet meer de kans krijgt.'

Is mechanische onkruidbestrijding dan geen optie? Eising: 'Jazeker, ik werk in de bieten- en uienteelt met een cameragestuurde schoffel van Einbock. Die had ik aanvankelijk gekocht voor het opknappen van de bodemstructuur. Als de grond dichtslempt, schoffelen en daarmee zuurstof in de grond brengen. Maar ook tegen onkruid is deze machine bij toepassing op het juiste moment wel degelijk effectief', besluit de akkerbouwer.


Antoine Eising, akkerbouwer in Lelystad (FL)
Antoine Eising, akkerbouwer in Lelystad (FL) © Bianca Drost

Bedrijfsgegevens

De Flevolandse akkerbouwer Antoine Eising bewerkt in totaal 150 hectare. 21 hectare is eigendom en ligt rondom een tweede locatie in Swifterbant. 30 hectare is pachtgrond bij de ondernemer thuis in Lelystad. De rest van het land huurt hij van veehouders en akkerbouwers. Dit jaar teelt hij 66 hectare pootgoed, 40 hectare zaaiuien en nog tarwe, suikerbieten en vlas.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Weer

  • Zaterdag
    18° / 5°
    5 %
  • Zondag
    19° / 7°
    0 %
  • Maandag
    20° / 7°
    10 %
Meer weer