Gemiddeld celgetal in Nederlandse melk daalt opnieuw

Het is het derde jaar op rij dat het celgetal daalt, blijkt uit het jaarlijkse kwaliteitsoverzicht van zuivellaboratorium Qlip. Het kiemgetal – een maatstaf voor het aantal bacteriën in de melk – is vorig jaar licht gestegen tot 14.200 kiemvormende eenheden (kve) per milliliter. Dat is 500 kve meer dan een jaar eerder. Sinds 2015 schommelt deze waarde tussen de 13.000 en 13.900 kve.

Verder meldt Qlip dat in 2024 minder vaak groeiremmende stoffen en residuen van antibiotica aangetroffen in Nederlandse melk. In totaal kwam 0,009 procent – ofwel één op de elfduizend monsters – boven de norm uit. Vorig jaar gold dat voor één op de tienduizend monsters. Ook het percentage melkmonsters met boterzuur is gedaald. Het percentage monsters met 'één+' nam af van 5,50 procent naar 4,02 procent.

Stikstofbenutting verbeteren

Het ureumgehalte in tankmelk is vorig jaar met 19,8 milligram per 100 gram melk voor het eerst onder de 20 uitgekomen. Sinds 2018 is het ureumgehalte met ruim 3 milligram per 100 gram melk gedaald. Qlip schrijft die daling toe aan de focus op het verbeteren van de stikstofbenutting.

Ureum werd voor het eerst in 1999 gemeten in tankmelk. Sindsdien is het gemiddelde ureumgehalte met bijna 10 milligram per 100 gram melk gedaald.