Groenbemesters voeden het microbioom

Groenbemesters maken een bodem weerbaarder en zorgen in rotaties op de langere termijn voor stabielere opbrengsten van landbouwgewassen. Dit zijn conclusies uit meerjarige onderzoeksprojecten in zowel Duitsland als Nederland.

Groenbemesters+voeden+het+microbioom
© Haijo Dodde

Zaadfirma DSV zaden benadrukte op de Expertdag Bodem in het Limburgse Ven-Zelderheide het belang van groenbemesters. Ook gaf het bedrijf inzicht in de resultaten van het meerjarige Duitse onderzoeksproject Catchy en de PPS Groenbemesters.

In zijn presentatie ging verkoopdirecteur Jos Deckers van DSV zaden in op het belang van het voeden van het microbioom voor de beschikbaarheid van nutriënten, de bodemstructuur en de weerbaarheid van de bodem. Recent onderzoek bevestigt het nut van groenbemesters voor de aanvoer van organische stof en de aanwas van micro-organismen in de bodem via de wortelexudaten die de plantenwortels uitscheiden, stelt hij.

In Catchy hebben Duitse onderzoekers negen jaar lang op lemige zandgronden de meerwaarde van groenbemesters getest in rotaties met tarwe, mais en veldbonen. Daarbij is steeds een vergelijking gemaakt tussen braak, de teelt van mono-groenbemesters en die van mixen van groenbemesters. Doel is het ontwikkelen van weerbare teeltsystemen die klimaatbestendig zijn, stabiele opbrengsten opleveren en minder chemie nodig hebben.

‘Soort groenbemester bepaalt vochtgehalte in bodem en mineralenafgifte’

Jos Deckers, verkoopdirecteur bij DSV zaden

Deckers legt uit dat de conclusies betrekking hebben op vijf aspecten in teeltsystemen. Allereerst is er de invloed op het organisch stofgehalte en de bodemkwaliteit. ‘In dit kader is als resultaat vastgesteld dat de hoeveelheid waterstabiele bodemaggregaten in rotaties met groenbemesters met 12 tot 16 procent toeneemt. Dit is een indicatie dat de bodem beter kan omgaan met klimaatinvloeden en dat de bodembewerking minder energie kost.’

Over de water- en mineralenhuishouding meldt Deckers dat Catchy verschillen aantoont tussen winterharde en afvriezende groenbemesters. ‘Winterharde groenbemesters onttrekken vocht uit de bodem tot ver in het voorjaar. Dit kan een voordeel zijn na een natte winterperiode.

'Afvriezende groenbemesters vormen juist een mulchlaag op de grond, waardoor minder vocht verdampt. Na afvriezende soorten stijgt de bodemvoorraad aan vocht met 11,5 procent in het voorjaar ten opzichte van braak.’


Positieve invloed

Het Duitse onderzoek laat zien dat groenbemesters een positieve invloed hebben op het beperken van de uitspoeling van mineralen. Onderzoekers hebben in de winter de uitspoeling na braak (na een hoofdteelt van mais) vergeleken met de uitspoeling na de teelt van een groenbemester. Daaruit blijkt dat groenbemesters de uitspoeling met 80 tot 90 procent terugdringen. Het betekent volgens Deckers dat voor een volgend gewas meer mineralen beschikbaar zijn in de bodem.

Over het algemeen zorgen groenbemesters er ook voor dat nutriënten over een langere periode beschikbaar blijven voor een nateelt. Deckers spreekt over een stabiele biomassa in de bodem en over depots van nutriënten.
‘In Catchy zien we dat gespeeld kan worden met de afgifte van voedingsstoffen door de keuze van groenbemesters. Vroeg afstervende soorten zorgen voor een lagere koolstof-stikstofverhouding in de bodem en een snellere afgifte van mineralen. Voor winterharde groenbemesters en vlinderbloemigen geldt het tegenovergestelde.’


Groenbemesters hebben een positieve invloed op het voeden van het bodemleven.
Groenbemesters hebben een positieve invloed op het voeden van het bodemleven. © Haijo Dodde

Belangrijk aspect bij de beoordeling van groenbemesters is de invloed op het microbioom. De Duitse onderzoekers deden daarvoor metingen aan het biologische bodemleven. Deckers zegt dat daaruit blijkt dat groenbemesters zorgen voor een stabieler ecosysteem. ‘De hoeveelheden micro-organismen zijn hoger dan bij braak. Mixen scoren daarin nog weer beter dan mono-groenbemesters.’

Tot slot moet meerwaarde van groenbemesters resulteren in stabielere gewasopbrengsten. Uit de resultaten van Catchy blijkt dat in de onderzoeksjaren kleine meeropbrengsten zijn vastgesteld voor tarwe en mais in rotaties met groenbemesters. De positieve effecten waren het grootst in de droge groeiseizoenen van 2018 en 2020.


Beheersing van pathogenen

In de PPS Groenbemesters ligt de focus van het vijfjarig onderzoek op drie Nederlandse proeflocaties, vooral op de effecten van groenbemesters op enkele bodempathogenen. Onderzoekers kijken daarbij naar de mate waarin de verschillende groenbemesters het microbioom beïnvloeden en wat dat doet met de beheersing van vooral bodemschimmels. Ook in deze proeven zijn effecten van mono-groenbemesters en mengsels vergeleken met braak.

‘Het gaat in dit onderzoek om het stimuleren van de ‘good guys’ ten opzichte van de ‘bad guys’, verklaart Deckers. ‘Uit de resultaten blijkt dat alle groenbemesters in meer of mindere mate het microbioom beïnvloeden. In de bodem zorgen ze voor een gemeenschap van antagonisten die de pathogenen tegenwerken.’ Ook is aangetoond dat het effect van groenbemesters op het microbioom na de teelt tot soms wel een jaar aanhoudt.

De onderzoeksprogramma’s bieden voldoende aanknopingspunten om te stellen dat groenbemesters een integraal onderdeel moeten zijn van bouwplannen, vindt Deckers. Wat de hem betreft, gaat de voorkeur uit naar het zaaien van mengsels met meerdere plantensoorten. ‘Dat geeft variatie in de bodem en zorgt bijvoorbeeld voor een betere bodemweerbaarheid. Bij problemen met aaltjes is het in sommige gevallen echter beter om voor een mono-groenbemester te kiezen.’


Meten van bodemleven op basis van microbiële biomassa

Met behulp van grondonderzoek voor de BodemlevenMonitor kan Eurofins het bodemleven van percelen analyseren. Tijdens de Expertdag Bodem gaf productspecialist Karst Brolsma uitleg bij de analyseresultaten en ging hij in op de effecten van groenbemesters op het bodemleven. ‘Meten van nuttige bodemorganismen is een relatief nieuwe benadering. Eerder lag de focus vooral op de bodempathogenen, nu kijken we meer naar het totaal.’De microbiële biomassa in de BodemlevenMonitor wordt onderverdeeld in zes groepen: bacteriën (positieve en negatieve bacteriën en actinomyceten), schimmels (mycorrhiza’s en overigen) en protozoa. De identificatie van de verschillende soorten gebeurt op basis van het meten en kwantificeren van vetzuren. Daarmee is de diversiteit van het totale bodemleven aan te tonen. Volgens Brolsma is een belangrijke uitkomst in de analyses dat het organische gehalte van een bodem een directe indicatie geeft van de mate van bodemleven. ‘Hoe hoger het organisch stofgehalte, hoe meer microbiële biomassa in de bodem.’Tot slot berekent Eurofins bij de analyse van het bodemleven ook de schimmel/bacterie-ratio met daaraan gekoppeld een streefwaarde. ‘We zien hierin duidelijke verschillen tussen monsters van braakpercelen en monsters na de teelt van groenbemesters. Maar ook tussen mengsels van groenbemesters zijn er verschillen. Het streven is dat in de biomassa het aandeel bacteriën iets groter is dan het aandeel schimmels. Met de keuze van het mengsel voor de groenbemesting kunnen telers hierop sturen’, stelt Brolsma.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    22° / 10°
    5 %
  • Woensdag
    25° / 11°
    60 %
  • Donderdag
    23° / 13°
    60 %
Meer weer