Verkoop gewasbeschermingsmiddelen daalt in 2021 met 5 procent

De CBS-cijfers laten zien dat sinds 2018 de middelenafzet onder de 10 miljoen kilo werkzame stof blijft. In 2021 is er 3,3 miljoen kilo gewasbeschermingsmiddelen verkocht voor de bestrijding van schimmels en bacteriën. Dat is ruim 17 procent minder dan in 2020 en dat heeft vooral te maken met het vervallen van afzet voor mancozeb.

Dat in het natte jaar 2021 de middelenverkoop van fungiciden lager was dan in het droge groeiseizoen van 2020 is toch opvallend, constateert CLO. Doorgaans leiden droge en warme zomers tot een lager gebruik, natte en/of koude zomers juist tot een hoger middelengebruik.

10 procent minder insecticiden en acariciden

Verder blijkt dat in 2021 bijna 2,7 miljoen kilo aan middelen is weggegaan voor het bestrijden van insecten en mijten. Een jaar eerder was dat nog 2,4 miljoen kilo, dus 10 procent minder. De middelenafzet voor de insecticiden en acariciden zit de laatste drie jaar in de lift, vooral door de verkoop van paraffine-olie.

Voor de bestrijding van onkruiden en loofdoding is in 2021 2,6 miljoen kilo aan middelen afgezet. Dat is 0,034 miljoen kilo minder dan in 2020, oftewel 1 procent. Sinds 2018 is er een geleidelijke daling te zien in deze categorie. De 0,9 miljoen kilo aan overige verkochte middelen dienen voor grondontsmetting, plantengroeiregulatie en slakkenbestrijding.

In deze categorie is sinds 2017 een geleidelijke toename te zien, maar tussen 2013 en 2017 juist een afname. In de periode 2011-2013 was het middelengebruik nog 1,8 miljoen kilo. De afzet van overige middelen is de laatste jaren 1 miljoen kilo lager dan in 2013 door het minder toepassen van metam-natrium als grondontsmettingsmiddel. Voor slakkenbestrijding valt op dat er in 2021 juist een verdubbeling is tegenover 2020.

Mix van variabelen

Het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen en daarmee ook de verkoop ervan, wordt bepaald door een mix van variabelen. Schommelingen in de afzet hebben te maken met de jaarlijks wisselende gewasarealen binnen de landbouw, de mate waarin ziekten, plagen en onkruiden voorkomen, het beschikbare middelenpakket, de middelenkeuze en in hoeverre geïntegreerde gewasbescherming is toegepast.

Volgens CLO is de relevantste variabele het weer door de jaarlijks wisselende weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen.