Gros akkerbouwers ziet geen ruimte voor extensivering

74 procent van de Nederlandse akkerbouwers ziet geen mogelijkheden om het bouwplan te verruimen. Dat blijkt uit het Nieuwe Oogst bouwplanonderzoek waaraan bijna vierhonderd akkerbouwers deelnamen. Het merendeel geeft aan bij een ruimer bouwplan te weinig salderende gewassen over te houden.

Gros+akkerbouwers+ziet+geen+ruimte+voor+extensivering
© Job Hiddink

Onderzoeker Bert Smit van Wageningen University & Research (WUR) vindt dit percentage opvallend hoog. 'Vanwege de noodzaak om een goed saldo te behalen om het hoge kostenniveau te compenseren en de sterke grondstofbehoefte van verwerkers, snap ik dat akkerbouwers liever meer dan minder rooivruchten telen', zegt de WUR-onderzoeker. 'Maar het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn en aanverwante regelgeving leiden zeker voor telers op zand onherroepelijk tot een groter aandeel rustgewassen.'

Naast dat 74 procent van de akkerbouwers zegt bij een ruimer bouwplan te weinig salderende gewassen over te houden, verwacht bijna de helft van de ondervraagden over vijf tot tien jaar nog dezelfde gewassen te telen, blijkt uit het onderzoek van Nieuwe Oogst.



Het invullen van het bouwplan wordt voor boeren een steeds grotere puzzel. Niet alleen vanwege veranderende regelgeving, maar ook door klimaatverandering en toenemende problemen met bodemgezondheid. Hierdoor is het soms niet meer aantrekkelijk een bepaald gewas te telen of is het noodzakelijk een ruimer bouwplan te hanteren.

Het streven van akkerbouwers is zo intensief mogelijk telen met behoud van bodemkwaliteit

André Hoogendijk, directeur BO Akkerbouw

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dat het gros van de akkerbouwers vasthoudt aan het huidige bouwplan is logisch, stelt directeur André Hoogendijk van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw. 'De opbrengsten van de intensievere teelten vormen het inkomen van de akkerbouwer. Het streven van veel telers is zo intensief mogelijk telen met behoud van bodemkwaliteit. Voor extensiveren is vaak niet veel ruimte.'

Van het totaalaantal geënquêteerden boert ruim 60 procent op kleigrond en zo'n 25 procent op zandgrond. Van de respondenten die aangeven geen mogelijkheden te zien tot bouwplanverruiming, is het aandeel zandboeren iets groter dan akkerbouwers op klei. 'Ruilen met veehouders wordt lastiger omdat zij andere belangen krijgen, zoals blijvend grasland', geeft een teler op zand aan. Een akkerbouwer op klei zegt: 'Waarom zou ik de rotatie verruimen? De bodem is gezond.'



Voorzitter Tineke de Vries van LTO-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente bevestigt dat de noodzaak voor kleitelers om het bouwplan te verruimen minder groot is dan voor telers op zand. 'Zij staan er anders in. Op klei 1-op-4 een rustgewas telen gebeurt al vaak. Vanaf dit jaar moeten telers op zand- en lössgronden minimaal eens per vier jaar een rustgewas telen', legt ze uit.

Voor de betreffende telers hakt deze maatregel er volgens De Vries flink in. 'Maar voor akkerbouwers op klei geldt deze rotatie-eis niet.' Mogelijk wordt het vanaf 2027 verplicht om op zand en löss zelfs eens per drie jaar een rustgewas te telen. Voordat deze maatregel definitief ingaat, wordt gemeten en beoordeeld of de eis nog nodig is. Binnen de ecoregeling van het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is het een optie om voor een 1-op-3-rotatie te kiezen.


Regelgeving maakt rotatieverruiming lastig

Overigens ziet een tiende van de respondenten geen mogelijkheid tot rotatieverruiming door regelgeving als het GLB en het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn. Daarnaast zijn er telers die melden dat hun bouwplan al ruim genoeg is. 38 procent hanteert een rotatie van 1-op-4, ongeveer een kwart 1-op-3, 12 procent 1-op-5 en ook bijna een tiende 1-op-2.

De Vries vindt het wel zorgelijk dat meer dan 70 procent geen kansen ziet om een ruimere rotatie te hanteren. 'Daarvan ziet een deel niet in dat de regelgeving verandert. Ruim 70 procent denkt te weinig salderende gewassen over te houden. Dat is een conclusie die we breed delen, want uiteindelijk moet het natuurlijk wel voldoende renderen.'

Roelof Naber, teammanager akkerbouw Noordoost bij Delphy, verbaast de uitkomsten van het onderzoek niets. 'In de Veenkoloniën zijn niet voor niets gewassen als uien, peen en cichorei het bouwplan ingeslopen. Van granen kun je de schoorsteen niet laten roken.'


Uit 'veiligheid' vasthouden aan bouwplan

Volgens Naber houden telers in zijn gebied ook uit 'veiligheid' vast aan het bouwplan, omdat ze vanwege de complexe regelgeving door de bomen het bos niet meer zien. 'Akkerbouwers hebben baat bij een duidelijk en praktisch systeem. Dat is er nu niet. De overheid stuurt ze een kant op, ondernemers geven er handen en voeten aan en vervolgens maakt de overheid de maatregelen overbodig.'

Toch zien telers ook wel in dat 1-op-2 zetmeelaardappelen in het oosten van Drenthe en Groningen niet houdbaar is, stelt Naber. 'Goede veredeling heeft deze rotatie in de benen gehouden. Er zijn steeds meer telers met toenemende problemen met aardappelmoeheid door virulente stammen die resistenties doorbreken. Ook hoor ik van telers dat het nieuw gevonden fysio wratziekte het complexer maakt. Daarnaast speelt het krimpende middelenpakket een grote rol. Hierdoor wordt intensief telen lastiger.'


39 procent overweegt alternatief

In de enquête zegt 39 procent wel te overwegen andere gewassen te gaan telen. Hiervan denkt 59 procent aan een eiwitgewas. 25 procent overweegt een rustgewas, 16 procent denkt aan een vezelgewas en 13 procent overweegt een traditioneel gewas.

Hoogendijk: 'Voor eiwitgewassen is opvallend veel animo. We moeten zorgen dat we plantaardige eiwitten in Nederland verwaarden en dit een langjarig onderdeel van een bouwplan maken', licht hij toe. 'Hetzelfde geldt voor vezelgewassen als vlas en hennep. Het saldo is te laag. Als we het areaal willen opschroeven, moeten we het aantrekkelijker maken voor boeren.'



Volgens de BO Akkerbouw-directeur kunnen met scherpere normen in de bouw aannemers worden gestimuleerd om meer biobased materialen te gebruiken. 'Als we de vraag vergroten en de boeren belonen voor de koolstofvastlegging van deze teelten, biedt dat voor akkerbouwers kansen.'

Ook WUR-onderzoeker Bert Smit vindt het opmerkelijk dat ruim 75 procent een eiwit- of vezelgewas overweegt. 'De telers die zich bewust zijn van de urgentie voor bouwplanverruiming lijken te gaan voor deze gewassen. Voor deze teelten is momenteel veel aandacht, maar het saldo is niet aantrekkelijk.' De Vries: 'Hieruit blijkt dat telers openstaan voor 'nieuwe' gewassen. Dat is positief.'


Onwetendheid over nieuwe regels

De Vries, Naber en Hoogendijk merken dat bij akkerbouwers onwetendheid heerst over nieuwe regelgeving. 'De overheid verandert de regels, maar communiceert deze niet goed richting telers', zegt Hoogendijk. 'Daardoor weten veel akkerbouwers niet goed waar ze aan toe zijn en wat er precies verandert. Ze denken daarom ook op langere termijn hetzelfde bouwplan te kunnen hanteren.'

Voor de wat langere termijn laat het onderzoek zien dat bijna de helft van de akkerbouwers schat over vijf tot tien jaar nog dezelfde gewassen te telen. 23 procent verwacht dan een of twee gewassen te hebben vervangen door een extra rust- of eiwitgewas.





Aad Markx: 'Het draait om het financiële plaatje.'
Aad Markx: 'Het draait om het financiële plaatje.' © Jeannette van der Vliet

'Meer rendement met overgang naar 1-op-4'


Akkerbouwbedrijf Kempenaar De Graaf in Woubrugge verruimt de rotatie van 1-op-3 naar 1-op-4. 'We willen meer rendement uit de pootgoedteelt halen', zegt mede-eigenaar Aad Markx. Het bedrijf teelt op de Zuid-Hollandse klei 200 hectare pootaardappelen, uien, suikerbieten en tarwe.

Volgens Markx wordt het door de gestegen tarweprijzen aantrekkelijker om dit gewas twee keer in vier jaar te telen. 'Door verder één jaar pootgoed te telen en af te wisselen met uien en bieten, kunnen we meer rendement uit ons bouwplan halen. Het draait uiteindelijk om het financiële plaatje en doordat we hiermee ook investeren in bodemgezondheid, denken we op termijn een hogere opbrengst te behalen.'

Een ruimere rotatie is altijd een voordeel, vindt de akkerbouwer. Ook al hebben nieuwe regels vaak minder impact voor telers op klei.

Voor de Zuid-Hollanders biedt het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kansen. 'Ik moet er nog aan rekenen. Bij een kleine stap van brons naar zilver ligt het voor de hand om een eiwitgewas te telen. Door het veranderlijke beleid is het lastig om nog verder vooruit te kijken.'



Jeroen Karstenberg ziet kansen om het bouwplan te verruimen.
Jeroen Karstenberg ziet kansen om het bouwplan te verruimen. © Eigen Foto

'Altijd openstaan voor andere gewassen'


Jeroen Karstenberg staat ervoor open om andere gewassen te verbouwen, maar het plaatje moet wel compleet zijn. 'Zowel financieel, qua arbeid als teelttechnisch', zegt de akkerbouwer in Nieuw-Dordrecht. Hij teelt met broer Mark op 140 hectare dalgrond 1-op-2 zetmeelaardappelen en daarnaast suikerbieten en gerst.

De Drentse ondernemer ziet kansen om het bouwplan te verruimen, mits de opbrengstprijzen voor alternatieven omhooggaan. 'Het loont nu te weinig. Ik denk weleens over een alternatief voor zomergerst. Dit gewas teel ik doorgaans alleen omdat het goed is voor de bodem. Gerst was afgelopen jaar financieel ook rendabel, maar dat zal niet blijvend zijn.'

De teler in de Veenkoloniën denkt als alternatief aan een vezel- of eiwitgewas. 'Deze zijn eenvoudig in te passen. Als je het een jaartje wil proberen, hoef je weinig investeringen te doen en ze zijn goed voor de bodem. Levert het te weinig op, dan kun je er makkelijk vanaf.'

Karstenberg geeft aan het lastig te vinden om verder vooruit te kijken, omdat de spelregels onduidelijk zijn of continu veranderen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    10° / 6°
    50 %
  • Dinsdag
    14° / 4°
    10 %
  • Woensdag
    19° / 10°
    20 %
Meer weer