Uitval in vrijloopkraamhokken daalt bij Zwitserse zeugenhouders

De omschakeling naar vrijloopkraamhokken was in Zwitserland bij nieuwbouw al sinds 1997 verplicht. In 2007 moesten alle zeugenbedrijven zijn omgeschakeld.

Zwitserland telt 631 zeugenbedrijven. Gemiddeld ligt het aantal levend geboren biggen op 13 biggen per zeug, de uitval op 11 procent en het aantal gespeende biggen per zeug per jaar op 26,9 procent. Dat blijkt uit cijfers van Suisag, meldt het Duitse vakblad SUS.

10 procent beste

De 10 procent beste bedrijven zitten daar flink boven. Het aantal levend geboren biggen ligt op 14,1 en de uitval op 9,1 procent. Daarmee komt de productie bij 2,41 worpen per jaar uit op 30,8 gespeende biggen per zeug per jaar.

Het aantal levend geboren biggen heeft geen relatie met de uitval, blijkt uit de cijfers van de 10 procent minst presterende bedrijven. Daar produceren de zeugen 12,3 biggen, maar de uitval is 12,5 procent. Deze bedrijven komen daardoor niet verder dan 24 gespeende biggen per zeug per jaar.

Optimaal management

Voor het behalen van goede resultaten zijn volgens de Zwitsers een optimaal management en een goede inrichting van het kraamhok belangrijke factoren. Vanwege de dierenwelzijnseisen lijken Zwitserse vrijloopkraamhokken overigens nog het meest op de kraamhokken in de biologische sector. Gebruik van strooisel is in Zwitserland ook verplicht.

Voor een lage uitval is het ook nodig om zowel bij de zeugen als bij de biggen te selecteren voor een lage uitval, melden de Zwitsers. De meeste zeugenhouders maken daarbij gebruik van de genetica van Suisag.