Overijssel: 'Verplaatsing veevoerfabrieken is lastig vraagstuk'

De HMO schrijft in de bevindingen dat er vaak sprake is van een historisch gegroeide situatie. Hierdoor zitten bedrijven met lage kosten. De grond is immers in eigendom en afgeschreven en datzelfde geldt vaak voor de machines. Een verhuizing brengt investeringen in machines en hogere grondkosten met zich mee.

Daardoor kan een verhuizing een negatieve invloed hebben op de bedrijfsvoering, een reden voor de veevoerproducenten om terughoudend te zijn. 'Bedrijven zijn zich daarvan bewust en hebben hiermee ook een sterke positie in onderhandelingen. Een standaard businesscase is niet op te stellen en is maatwerk per locatie en bedrijf', stelt de HMO.

Drie factoren

Volgens de HMO zijn er drie factoren die bepalen of bedrijfsverplaatsing kansrijk is. Er moet een adequaat programma beschikbaar zijn voor de vrijgekomen plek, het economisch perspectief voor het bedrijf moet goed zijn en er moet een nieuwe vestigingslocatie beschikbaar zijn.

Overijssel telt diverse veevoerfabrieken in woonkernen. Zo staat er een fabriek van ABZ midden in het dorp Markelo. Hier bleek onlangs nog een opslagplek voor mierenzuur niet aan de voorschriften te voldoen.

De aanleiding voor het onderzoek was een in eind 2020 aangenomen motie in Provinciale Staten van Overijssel die opriep om de mogelijkheden voor verplaatsing in kaart te brengen. Het provinciebestuur laat in een begeleidend schrijven weten deze motie nu als afgehandeld te beschouwen en zal geen verdere actie ondernemen.