Duitse vergroening raakt Nederlandse boer en tuinder

Afgesproken is dat de biologische land- en tuinbouw in Duitsland de komende jaren een boost krijgt. Het bioareaal moet toenemen van 10 naar 30 procent van het totale areaal. Als dat lukt, komen er veel meer bioproducten op de markt. De afzet daarvan groeit weliswaar, maar verzadiging en prijsdruk zijn reële gevaren. Dit zal de export van Nederlandse bioproducten naar Duitsland remmen. Mogelijk neemt ook op andere bioafzetmarkten de concurrentie vanuit Duitsland toe.

Het Duitse minimumloon gaat fors omhoog naar 12 euro per uur en passeert daarmee het Nederlandse. Door hogere arbeidskosten ontstaat een concurrentievoordeel voor onder meer Nederlandse asperges en aardbeien. Dat lijkt mooi, maar tegelijkertijd wordt het in ons land moeilijker buitenlandse seizoensarbeiders te vinden. Die zullen de voorkeur geven aan werken in Duitsland waar ze meer verdienen.

De regels voor de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen worden strenger. Dat zal leiden tot een gelijkwaardigere positie van telers in Nederland en Duitsland. Een bedreiging zit in de verwachting dat Duitsland druk gaat zetten op de Europese Unie (EU) voor een scherper beleid.

De strengere welzijnseisen voor dieren dwingen Duitse veehouders de komende jaren tot forse investeringen. Als Duitsland werkelijk voorop komt te lopen met dierenwelzijn, kan dat in Nederland een aanmoediging zijn voor progressieve krachten om aan te dringen op een vergelijkbare versnelling van het welzijnsbeleid.

De nieuwe Duitse regering zal maatregelen nemen om eindelijk te voldoen aan de EU-nitraatrichtlijn. Strengere mestregels kunnen leiden tot beperking van de export van dierlijke mest uit Nederland.

De sterke inzet op labeling en herkenbaarheid van agrarische producten zal het vertrouwen van Duitse consumenten in producten uit eigen land vergroten. Dat kan de marktpositie van de vele Nederlandse producten in de winkelschappen onder druk zetten.