KI Samen wil ban op klonen

Directeur Gerard Scheepens van KI Samen ziet het nut van klonen niet. 'Bij klonen is er sprake van genetische stilstand. Een nakomeling heeft dezelfde eigenschappen als het dier van waaruit het is gekloond. Het voegt genetisch gezien niets toe. Paringen doen dat juist veel meer.'

Scheepens signaleert dat er geen Nederlandse wetgeving is op het gebied van de import van klonen of nakomelingen of producten hiervan. 'Sterker nog, in een aantal landen wordt klonen al in de fokkerij toegepast. Van de populaire stier Riverdown Unstopabull wordt in ons land sperma verkocht. De moeder van de vader van deze stier is gekloond. Ook elders wordt in de fokkerij gebruikgemaakt van klonen', zegt directeur van KI Samen.

Ethische bezwaren

Scheepens ziet vooral ethische bezwaren tegen de inzet van gekloonde stieren. 'Het is de vraag of de maatschappij dit wil. Zeker nu de veehouderij onder een vergrootglas ligt, is het niet verstandig om dingen te doen waar mensen mogelijk weerstand tegen kunnen ontwikkelen. Stel dat de maatschappij geen gekloonde genetica in de veehouderij wil en vervolgens alle gekloonde dieren uit de keten willen hebben, dan zijn we verder van huis.'

De directeur van KI Samen hoopte dat het stamboek hierover een standpunt zou innemen, maar volgens hem verschuilt dat zich achter de regelgeving. Hij weet dat in Zwitserland een ban op klonen breed wordt ondersteund.

CRV kloont niet

Stierenspermaverkoper CRV heeft eerder bij monde van toenmalig directievoorzitter Roald van Noort laten weten dat 'het onderwerp maatschappelijk gevoelig ligt en dit vraagt om een duidelijk standpunt van de organisatie. CRV kloont niet en maakt ook geen gebruik van gekloonde producten'.

LTO-portefeuillehouder Gezonde Dieren Jeannette van de Ven stelt dat we met elkaar moeten discussiëren of in de fokkerij gebruik moet worden gemaakt van klonen. 'LTO is hier in principe tegen. Op dit moment zien we veel discussie in de plantaardige sectoren. Ik denk dat we in de veehouderij door het kruisen van genetica meer resultaten kunnen halen, omdat de genetische poel goed wordt benut. Daarbij kan het fokdoel veranderen en moeten we de genetische variatie kunnen benutten bij een ander fokdoel.'