'Bij oude trekkers heb ik goed gevoel'

Menig oldtimerfanaat zou jaloers zijn op de trekkers van de familie Rezelman in Anna Paulowna. Met vier Volvo BM-trekkers en twee Caterpillar-rupstrekkers is het een bijzondere collectie. Eigenaar Dirk Rezelman beleeft er veel lol aan, maar de bedrijfseconomie staat bij hem voorop. 'Ik kijk wel naar de tijd die het kost om ze te repareren.'

Samen met zoon Kees knapt akkerbouwer Dirk Rezelman uit Anna Paulowna een Volvo BM 814 op. Deze trekker is zeer gewild, maar deze is er voor het werk. Een 3 meter brede bouwvoorlichter is al aangeschaft.

Rezelman kiest bewust voor oude trekkers. Hij heeft een John Deere M, Volvo BM 500, Volvo BM 2250, Volvo BM 2254, Volvo BM 814, Valmet 900, Valmet 8100 (twee exemplaren), Cat D2 en Cat D5B SA. 'Een trekker moet trekken en verder niet. Een nieuw model kan dat niet altijd beter en is vaak geen rationele aankoop', vindt hij.

De liefde voor Scandinavische trekkers zit diep. Het begon ooit anders, legt de ondernemer uit. 'Mijn vader begon na de oorlog met John Deere en Caterpillar. Veel meer was er niet te krijgen. De meeste machines op het bedrijf werden groen en geel geverfd.'

Slechte ervaringen met een nieuwe serie bewoog de Rezelmans verder te kijken. Via een loonwerker kwamen ze met Volvo in contact. 'Het logische gevolg is Valmet; daar hebben we er drie van. De 814 is uiteraard ook voor de lol, vooral omdat Kees het leuk vind. Bij reparaties beperk ik me tot een waterpomp of dynamo. Kees neemt gerust de motor onder handen.'

Alles zelf repareren

Samen kunnen vader en zoon alles repareren. 'Toen ik een elektrische Linde-heftruck met negenduizend draaiuren kocht, verklaarden sommigen me voor gek. Zelf heb ik enkele accucellen vervangen. Dat stelt niet veel voor.'

Hebben vader en zoon Rezelman een aversie tegen nieuw en elektronica? Een bijna nieuwe AVR-bunkerrooier en Claas Tucano-combine doen anders vermoeden. 'Bij een innovatie moet je toehappen. Dat deed mijn vader al', licht Rezelman toe. 'Toen onze oude aardappelrooier versleten was, wilden we graag weer een verstekrooier. We hebben steeds vaker met een natte herfst te maken. Je hebt slagkracht nodig.'
Datzelfde geldt voor de combine. 'Een geannuleerde exportorder die we op het hoogtepunt van de crisis scherp konden kopen. De eerste tien jaar hebben we er toch geen onderhoud aan.'

Van een nieuwe trekker worden vader en zoon niet warm. 'Ik moet er een goed gevoel bij hebben. Bij oude trekkers heb ik dat', zegt Rezelman. Zijn zoon vult aan: 'We hebben ook geen gps. Bij oude trekkers is dat sowieso een lastig verhaal, maar het biedt ons geen meerwaarde.'

Serieuze problemen aan het machinepark kunnen de twee zich niet heugen, hooguit een dynamo en een waterpomp. Reparaties van 150 tot 250 euro. Zuinig zijn is het devies. Netjes warmdraaien bijvoorbeeld. Toont een motor sporen van slijtage, dan wordt hij ingeruild. 'Door de lage machinekosten kunnen we het ons veroorloven overgemechaniseerd te zijn. Behalve mest injecteren doen we alles zelf.'

De Volvo's verliezen nauwelijks hun waarde. 'Die 814 is over twintig jaar hopelijk hetzelfde waard als waar we hem voor hebben gekocht', lacht Kees Rezelman.

Voor een uurprijs die nihil is, doet zowel vader als zoon graag enkele concessies aan het comfort. 'Sinds 1939 ploegen we met een Caterpillar op stalen rupsen. Tegenwoordig met een D5B van 1984. Voor de vijfschaarploeg gebruikt hij 20 tot 25 liter brandstof per hectare, bij ruim 30 centimeter ploegdiepte.'

Daar is zijn vader blij mee. 'Caterpillars zijn oersterk. Het loopwerk is gereviseerd. Daarna heb je er geen omkijken meer naar.'
Hoe verhoudt de eigengereide gedachte qua machinepark zich tot de teelt? Op 100 hectare bonte kleigrond specialiseert Rezelman zich in de teelt van S-klasse pootgoed. Daarnaast teelt hij suikerbieten en tarwe. Een gedeelte verhuurt hij voor tulpenbollen.

Kostprijs leidend

'Ook bij de teelt is de kostprijs leidend', licht de akkerbouwer toe. 'De bodem moet goed zijn; dat is mijn filosofie. Dat betekent een ruime rotatie en bodemverdichting beperken tot de bouwvoor, waar het is te verhelpen. Op ons 100 hectare grote bedrijf zijn de pootaardappelen altijd minimaal in een 1 op 5-rotatie geteeld. We hebben dan ook geen enkele aaltjesbesmetting', vertelt Rezelman.

Als basisbemesting maakt de ondernemer altijd gebruik van drijfmest. Daarvoor is een nieuwe silo aangelegd.

'We kunnen zo mest aanvoeren tegen het gunstigste tarief, kennen de gehaltes en verzekeren ons van een homogeen product. Na tulpen injecteren we mest en zaaien we bladrammenas.

Die wordt in het najaar geklepeld en ondergewerkt. Daar zaaien we in het voorjaar bieten in. De drijfmest en groenbemester leveren alle nutriënten, zonder kunstmest. Dat doe ik al negen jaar probleemloos.'

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer