Export op schema ondanks Algerije

Haijo DoddeUit de voorlopige exportcijfers van de Nederlandse Aardappelorganisatie (NAO) blijkt dat de export naar overzeese bestemmingen in met name Noord-Afrika en het Midden-Oosten achterblijft ten opzichte van vorig jaar. Het gemis aan handel op die bestemmingen wordt nu al grotendeels goedgemaakt door meer export richting Zuid-Europa.
Tot de jaarwisseling is naar Algerije ruim 70.000 ton pootgoed verkocht. Waarschijnlijk is dit iets meer, maar zijn nog niet alle transacties aan de NAO doorgegeven door de pootgoedbedrijven. Het exportvolume naar de grootste afnemer van Nederlands pootgoed in 2014-2015 is op dit moment 17.000 ton lager dan vorig jaar.
Exportmanager Henk Holtslag vertelt dat de schade bij Stet Holland beperkt blijft. ‘We missen wat handel voor onze Spunta’s, maar vinden daar waarschijnlijk nog wel een alternatieve bestemming voor.’
Volgens Holtslag zijn er overigens de laatste weken nog wel pootaardappelen naar Algerije verscheept. ‘Voor enkele specifieke rassen zijn nog exportvergunningen afgegeven, maar wij hebben daar helaas niet van kunnen profiteren.’
Ook voor Agrico vallen de gevolgen van de exportstop op Algerije mee. ‘We hadden wel iets meer afzet gepland’, erkent directeur Jan van Hoogen. ‘Maar doordat we al vroeg zijn begonnen, hebben we het meeste pootgoed gewoon kunnen leveren. Wat overblijft raken we nog wel kwijt dit afzetseizoen, er is nog tijd genoeg. Verder doen we dit jaar bijvoorbeeld iets meer handel op Marokko.’
Van Hoogen stelt dat er al langer aanwijzingen waren dat Algerije zou komen met importrestricties en een bepaald quotum voor de aankoop van buitenlands pootgoed vanwege de tegenvallende olieprijzen.
De lagere export van pootgoed overzee heeft naast de problemen met Algerije ook andere oorzaken, aldus Karst Weening van NAO. ‘Zo hebben we vanuit Nederland enkele vroege bestemmingen niet volledig kunnen beleveren vanwege de late pootgoedoogst. Verder neemt Egypte vanaf dit jaar alleen nog pootgoed af in de maten 28 tot 55 millimeter. Voorheen konden we ook grovere maten leveren. Dat scheelt toch ook een paar duizend ton.’
Het missen van vroege export betreft volgens Weening onder meer landen als Pakistan, Bangladesh en ook Jordanië en Sudan. Holtslag stelt dat Stet Holland juist naar deze vroege bestemmingen extra heeft geëxporteerd vanwege de beschikbaarheid van relatief veel vroege rassen in het sortiment.

Politieke onrust

Over structurele afzetproblemen vanwege problemen met deviezen in Noord-Afrika en landen in het Midden-Oosten maken de handelshuizen zich geen grote zorgen. Zowel Holtslag als Van Hoogen benadrukken dat landen als Libanon, Irak en Syrië ondanks de politieke onrust die al jaren aanhoudt nog steeds pootgoed blijven afnemen. ‘Wel merken we dat de markt wat grilliger wordt, maar gemiddeld blijven de verkochte volumes vooralsnog gehandhaafd’, aldus Holtslag.
Een tendens is verder dat naar de overzeese bestemmingen de laatste jaren vaker pootgoed van hogere klassen wordt verkocht. Egypte koopt vrijwel alleen nog E-pootgoed en dat geldt geleidelijk ook steeds meer voor Algerije.
‘Omdat de olie-inkomsten minder worden, willen deze landen minder afhankelijk zijn van de import van bijvoorbeeld pootgoed. Daarom streven ze naar meer eigen nateelt’, aldus Van Hoogen. ‘Maar de ervaring leert dat het daar erg moeilijk blijft om kwalitatief hoogwaardig uitgangsmateriaal te telen.’
Van Hoogen gaat er voor Agrico van uit dat de iets lagere export overzee ruimschoots wordt gecompenseerd in Europa. ‘De eerste aanwijzingen daarvoor zijn er al. We merken dat vanuit Spanje en Italië en ook vanuit Frankrijk de vraag behoorlijk groter is dan in elk geval vorig jaar. Dat is maar goed ook. We hopen naar Europese bestemmingen minimaal de afzetvolumes van het seizoen 2013-2014 te realiseren.’