Erkenning kunstmest uit dierlijke mest stap dichterbij

1Wat houdt de circulaire economie in?

Het Europese actieplan moet bijdragen aan het rondmaken van de cirkel van de levenscyclus van producten. Alle grondstoffen, producten en afvalstoffen moeten zo goed, efficiënt en lang mogelijk worden benut, wat tot energiebesparing en een vermindering van broeikasgasemissies moet leiden.

2Wat staat er in concreet het actieplan?

De focus ligt op verwerking en recycling van afval. De Europese Commissie heeft daar een aantal nieuwe maatregelen aan toegevoegd. Die gaan over het hergebruik van water en producten, duurzaamheid en 'het vergemakkelijken van de erkenning van biologische en afvalgebaseerde meststoffen in de interne markt'. Doel is om reststromen opnieuw in te zetten als grondstof.
Gevolg hiervan is dat dit leidt tot een herziening van de verordening over kunstmest en de nitraatrichtlijn om de definities van kunstmest en dierlijke mest te updaten.
3 Wat betekent dat voor de land- en tuinbouw?
Dat zou inhouden dat kunstmest uit dierlijke mest en mineralenconcentraten worden erkend als kunstmest. Dat is winst voor de land- en tuinbouw, want nu geldt er een duidelijk onderscheid. Per hectare mag een Nederlandse boer per hectare 170 kilo stikstof dierlijke mest aanwenden.

4Hoe staat LTO erin?

Positief. De sector heeft de ambitie om mest en mineralen te verwaarden in de vorm van grond- en meststoffen. Helaas loopt zij tegen beperkingen aan, zeker als het gaat om gebruik van hoogwaardige meststoffen uit dierlijke mest als vervanger voor kunstmest. Volgens de Nitraatrichtlijn is dit niet toegestaan.
De sector heeft echter niet stil gestaan en inmiddels is dit verbod achterhaald door innovaties. Het is technisch nu wel mogelijk om een meststof met de werking van kunstmest te maken uit dierlijke mest. Daarom is het broodnodig de Nitraatrichtlijn te herzien en de regelgeving over kunstmest aan te passen.

5Wat moet er nu concreet gebeuren?

LTO wil de bestaande pilot mineralenconcentraten snel uitbreiden. Tien producenten zijn niet voldoende om een duurzame verandering in de Nederlandse land- en tuinbouw vorm te geven. Daarnaast zijn er op dit moment al vijftien bedrijven die hebben geïnvesteerd in de productie en toepassing van mineralenconcentraten. Alleen kunnen zij hun eindproduct nu nog niet aanwenden in de kunstmestruimte.