‘Bodem vraagt om integrale aanpak’

Molendijk: ‘Vruchtbare gronden vragen om een integrale aanpak, met aandacht voor chemische, fysische en biologische factoren. Organische stof is daarbij het bindende element. Door bij bodemkwaliteit alle aspecten mee te nemen, is een meer integraal advies te geven.’
De PPO-adviseur wijst op de verschillen tussen bedrijven en percelen. ‘In een bodemkwaliteitsplan kun je specifiek ingaan op het bedrijf. Nu ligt de focus te vaak op één onderdeel, zoals zwavel of organische stof. Bij een integrale aanpak is een hoger opbrengstpotentieel mogelijk.’
In een bodemkwaliteitsplan kunnen alle handelingen op het bedrijf aandacht krijgen, zoals grondbewerking, organische stof, bemesting, vruchtwisseling en aaltjesbeheersing. ‘Nu is een perceel grotendeels een black box. Dat is zonde. Als je meer weet van de bodem, kun je andere en betere keuzes maken. Met een systematische aanpak valt er een wereld te winnen’, denkt Molendijk.

Twee vakgebieden

Een probleem is volgens de onderzoeker dat er op dit moment niet veel integrale adviseurs zijn die een bodemkwaliteitsplan kunnen opstellen. ‘Bemesting en nematoden zijn twee vakgebieden met vaak andere mensen. De kunst is om deze vakgebieden met elkaar te laten versterken. Adviseurs moeten het samen durven oppakken.’
Een bodemkwaliteitsplan kost geld. Een bedrijf in het zuidwesten van Nederland met een oppervlakte van 1.200 hectare heeft dat laten uitvoeren voor 7.500 euro. Een behoorlijke investering. Omgerekend is het maar 6,25 euro per hectare.
Everhard van Essen van adviesbureau Equator vraagt zich af of er bij akkerbouwers wel behoefte is aan een bodemkwaliteitsplan. ‘Of investeren boeren liever in pk’s?’ Zo’n 3 procent van de aanwezigen heeft interesse. Als die de meerwaarde van zo’n plan duidelijk maken, zullen er meer volgen.
De adviseur van Equator wijst erop dat Akkerweb in zekere zin het begin is van een bodemkwaliteitsplan op perceelsniveau. Alle gegevens van een perceel komen hier samen en met objectieve adviessystemen kan de gebruiker zich laten ondersteunen bij beslissingen.
Overigens is Molendijk van mening dat boeren in de Veenkoloniën ‘best goed’ omgaan met de bodem. ‘Maar als je kijkt wat beter kan, dan is dat best veel.’ Daar zijn de akkerbouwers in praktijknetwerken druk mee bezig. Tien praktijknetwerken kregen tijdens de bodemdag de gelegenheid om zich te presenteren. Bij een rondgang in het veld gaven deskundigen uitleg bij nieuw onderzoek.
Johnny Visser van Wageningen UR houdt zich samen met Agrifirm bezig met plaatsspecifieke bestrijding van aaltjes in lelies. Door met de Verisscan de verschillen in organische stofgehalte binnen het perceel vast te stellen, weet je waar Pratylenchus penetrans meer (weinig organische stof) en minder schade (veel organische stof) zal geven.
Als je weet wat de relatie is tussen organische stof, het aantal aaltjes en de schade kunnen telers granulaat plaatsspecifiek inzetten.
Visser: ‘Vorig jaar zijn we gestart en lelietelers tonen interesse. We hebben al veel percelen gescand. Met de kengetallen die we krijgen, kunnen we de werkwijze onderbouwen. Op ’t Kompas liggen objecten op grond met 5, 10 en 15 procent organische stof en in verschillende rassen lelies. Over een aantal jaren denken we genoeg informatie te hebben voor plaatsspecifiek bestrijden van aaltjes.’
De Verisscan is ook te gebruiken bij plaatsspecifiek bemesten van stikstof en kali. Dat kan nuttig zijn op de bonte percelen in de Veenkoloniën.
Het organische stofgehalte kan variëren van 5 tot 25 procent en dat heeft onder andere gevolgen voor de kilo-opbrengst en het onderwatergewicht van zetmeelaardappelen.
Harm Jan Russchen van proefboerderij ‘t Kompas: ‘Veel organische stof geeft veel tonnen en een lager onderwatergewicht. Op de perceelgedeelten met minder organische stof laat het aantal tonnen te wensen over. Door plaatsspecifiek met stikstof en kali te bemesten kunnen we de verschillen nivelleren en een meer gelijke afrijping realiseren.’

Minder stikstof

Een andere mogelijkheid is de kunstmest in rijen toe te dienen. Hoeveel minder stikstof kun je dan toedienen in vergelijking met volvelds? De praktijk is anders, zo blijkt uit de ervaringen van een praktijknetwerk in de afgelopen jaren. Niet dezelfde opbrengst met minder stikstof, maar wel een hogere opbrengst met dezelfde hoeveelheid stikstof.
Jan Sikken van DLV Plant: ‘Kunstmest in de rij geeft een 5 procent hogere kilo-opbrengst en een 7 procent hoger zetmeelgehalte. Deze percentages zijn over de jaren en de rassen niet stabiel.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer