Weidevogel leeft op bij gebiedsgerichte aanpak

Al tientallen jaren daalt het aantal weidevogels langzaam maar zeker. Het weidevogelbeheer lijkt niet opgewassen tegen de factoren die de daling veroorzaakten. Maar in steeds meer gebieden is heel voorzichtig een kentering zichtbaar. In sommige gebieden is het aantal weidevogels de laatste jaren zelfs verdubbeld. Het geheim is de gebiedsgerichte, collectieve aanpak.

Weidevogel+leeft+op+bij+gebiedsgerichte+aanpak
© Sake Roodbergen

‘De enige oplossing’

In die gebieden groeien niet alleen de aantallen broedparen, maar ook het aantal kuikens dat vliegvlug wordt. Dat is cruciaal, zegt Jochem Sloothaak van het Brabants Landschap. Hij begeleidt de agrarische natuurverenigingen die het collectief weidevogelbeheer in hun gebied coördineren.
Collectief beheer scoort vooral goed omdat de kuikenoverleving veel hoger is dan bij andere vormen van weidevogelbeheer. Alleen nesten beschermen is nuttig, maar als daarna de meeste kuikens opgevreten of uitgemaaid worden, is het resultaat uiteindelijk toch mager.
De kuikenoverleving is hoger omdat bij effectief collectief beheer altijd percelen of stroken met kruidenrijk gras of een latere maaidatum in de buurt zijn waarin kuikens kunnen schuilen als ze nog niet vliegvlug zijn.
In gebieden met collectief, gebiedsgericht beheer maakt de coördinator met de boeren in het gebied één of meer kernen met blokken van voor weidevogels geschikte percelen. Vooral kruidenrijke percelen zijn hierin een belangrijk onderdeel.
Een aantal andere percelen heeft bijvoorbeeld een latere maai-datum, zodat kuikens altijd ergens kunnen schuilen.
Op weer andere percelen is bijvoorbeeld een stuk of zijn enkele greppels vochtig: plasdras. Grutto’s en andere vogels met een lange snavel kunnen immers uit droge harde grond geen voedsel halen. Als ze in het voorjaar na hun trektocht aankomen, kunnen ze daar uitrusten en opvetten. Enkele kleine stukken zijn al genoeg. Bijvoorbeeld in het Land van Heusden en
Altena blijven na de winter tot nu toe alleen twee ijsbanen vochtig voor de vogels. Die kleine stukken hebben al veel
effect, weet Sloothaak. In de Beerse Overlaat hebben boeren hier stukken land en greppels voor bestemd.
“De gebiedsgerichte, collectieve aanpak is de enige goede oplossing”, stelt Aad van Paassen. Hij is specialist weidevogel-beheer van LandschappenNL en medesamensteller van de laatst verschenen Weidevogelbalans (2013). De gebiedsgerichte,
collectieve aanpak heeft zich ‘absoluut’ bewezen, stelt hij.
Mede als gevolg daarvan constateert hij dat in die gebieden waar het collectieve beheer plaatsvindt, de afname van veel soorten weidevogels voorbij is: “De situatie in die gebieden is nu stabiel tot een lichte toename.” Maar op landelijk niveau is hij minder positief. Daar lopen de aantallen weidevogels nog terug omdat het in veel gebieden nog zoveel beter kan en moet.

Aan de keukentafel

Melkveehouder Meeuwis Millenaar is coördinator van ANV Altena Biesbosch. In zijn regio is het collectieve beheer tot nu toe vooral gericht op de drie ‘kritische’ soorten grutto, tureluur en wulp. In 2015 wordt de aandacht verbreed naar de kievit.
Elk najaar schuift de coördinator bij zijn collega-boeren in het kerngebied aan de keukentafel. Daarvoor heeft hij het plan al afgestemd met diverse relevante partijen, zoals natuurorganisaties in het gebied en met het waterschap. De boeren kunnen kiezen uit diverse pakketten, van eenvoudig legselbeheer tot het plas-dras maken van een greppel of een perceel. De meeste boeren kiezen voor één of twee percelen zwaar beheer en voor de rest lichter beheer. Bij de gecombineerde opgave in het voorjaar zien ze terug wat is ingevoerd. Ze hoeven er alleen een vinkje achter te zetten.
‘De animo bij boeren is heel goed’, zeggen Van Paassen en Sloothaak in koor. Bij de start was er twijfel of boeren wel stonden te wachten op de aanpassingen in hun bedrijfsvoering. Die bleek onterecht. Het budget bleek de beperkende factor, niet de animo bij boeren.
Bij Millenaar doen 40 boeren mee, van de 44 die hij benaderde. In de Beerse Overlaat doen er 100 mee. Boeren die daar tot nu toe alleen met natte greppels meedoen, willen nu meer. “Ze hebben gezien hoe het werkt en enthousiast geworden”, constateert Sloothaak.

Resultaat

In de twee grote Brabantse gebieden heeft de aanpak duidelijk resultaat. Ook uit diverse regio’s met gebiedsbericht beheer komen positieve cijfers. Zoals uit West-Nederland, meldt de ANV-koepel Veelzijdig Boerenland.
De ANV’s in het gebied Gouwe Wiericke in het noordoosten van Zuid-Holland bleef vorig jaar het aantal broedparen van grutto en tureluur gelijk, maar er zijn meer jongen groot gebracht. Vooral de uitbreiding van het aantal plasdras-situaties met speciaal aangeschafte pompen had effect.
Ook de belendende ANV Weide en Waterpracht meldt dat de aantallen van de gangbare weidevogels gelijk zijn gebleven, ten opzichte van 2013. In het gebied van ANV de Utrechtse Venen zijn bij 165 deelnemende boeren vorig jaar meer nesten geteld van de grutto, de kievit, de slobeend en de tureluur.
In het gebied ten noorden van de Nieuwkoopse Plassen steeg het aantal grootgebrachte grutto’s al voor het tweede jaar op rij toe. In 2013 was er zelfs een stijging van 33 procent; in 2014 van 20 procent.

Op het niveau van 1973

In Amstelland, het Noord-Hollandse veenweidegebied onder Amsterdam, gaat het nog beter. Daar is in bepaalde gebieden de gruttopopulatie weer terug op het niveau van 1973. Tot tien jaar geleden was er juist nog een sterke afname in dat gebied. Daarna groeide het aantal grutto’s met 70 procent.
In de Ronde Hoep werden in 2014 250 paar grutto’s geteld. In 2005 waren dit er nog 185. Toen hadden er 132 geen broedsucces, omdat er toen nog niet bewust door boeren werd beheerd. Dankzij het huidige gebiedsgerichte weidevogelbeheer liep in 2014 eind mei nog 90 procent van de grutto’s rond met grote kuikens. Boeren maaien hun percelen met contracten veelal pas als de aanwezige pullen vliegvlug zijn.
Ook Landschapsbeheer Flevoland meldt groei van het aantal broedparen én van het aantal succesvolle nesten.
In het Friese weidegebied met gebiedsgericht beheer is geen kentering zichtbaar. Daar daalden de aantallen grutto’s,
kieviten en scholeksters de laatste jaren gewoon door met enkele procenten per jaar. Alleen de tureluur houdt stand.

Begrip voor elkaar

Volgens Aad van Paassen is een goede organisatie een
succesfactor voor de gebiedsgerichte aanpak. Een goede
gebiedscoördinator is daarbij de spil. “Belangrijk is dat
vrijwilligers en boeren begrip hebben voor elkaars situatie
en dat vanuit de vrijwilligersgroep begrip is voor wat boeren nodig hebben om een vitaal bedrijf te houden. Bovendien moeten boeren en vrijwilligers dezelfde doelstelling hebben en bereid zijn om ook bij moeilijke punten, die zich altijd voordoen, samen te kijken wat de beste oplossing is.” Dat gaat allemaal niet vanzelf, weet hij uit zijn ervaring in Amstelland waar hij zelf bij betrokken is. “Het kost een paar jaar tijd. Een boer gooit ook niet in één keer zijn graslandgebruik om.”
De gebiedsgerichte aanpak is niet overal succesvol, zoals in vier Brabantse zandgebieden. Daar mislukte plas-dras omdat het water te snel wegzakte in de zandbodem. Daar was ook de predatie door roofdieren uit de omliggende begroeiing veel groter dan in de open kleigebieden.
De aanpak maakt daar bovendien minder kans vanwege de wandelaars, fietsers, hondenuitlaters, zweefvliegtuigjes en dergelijke die er veel meer zijn dan in de open gebieden. Voor die vier gebieden gaat aan het eind van dit jaar de geldkraan dicht voor collectief beheer.

Gebiedscollectieven

De goede resultaten worden vooral behaald in kerngebieden met gebiedsbericht, collectief beheer. Dat omvat nu enkele tienduizenden hectares.
Dat zal veranderen als vanaf 2016 de gebiedscollectieven aan de slag gaan. Want dan is er alleen geld voor weidevogelbeheer in de zogeheten kerngebieden. Dan neemt de oppervlakte met effectief beheer waarschijnlijk aanmerkelijk toe. Buiten de kerngebieden zijn dan geen subsidies meer voor weidevogelbeheer, maar LandschappenNL en haar provinciale organisaties blijven de vrijwilligers ook daar wel ondersteunen. Volgens Van Paassen biedt dat in die kerngebieden kansen voor een beter resultaat. “Ja, het wordt dan makkelijker omdat er een betere afstemming is tussen alle partijen en omdat dan de middelen gericht ingezet worden voor gebieden waar vogels zitten. Maar er is een flink aantal gebieden dat die slag naar effectiever beheer nog wel moet maken.”

Tekst: Peter van Houweling Foto’s:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer