Familie bever blikvanger in Blommenwaard

In één van de uiterwaarden langs de Waal ligt een natuurgebied van SBNL: de Blommenwaard. Het waterrijke gebied kent een rijke natuur. Maar de beverfamilie is wel de blikvanger.

Uitgegraven

Beheerder Willem van Hemert (82 jaar) staat bovenop op de rivierdijk te wachten in zijn grijze Fiat. Hij rijdt het smalle asfaltweggetje in naar de Blommenwaard. De zon schijnt, het is rond het vriespunt. Diverse wandelaars en hondenuitlaters zijn ook naar de waard getrokken om van de zon te genieten.
Van Hemert is vanaf 1992 verantwoordelijk voor het beheer van de Blommenwaard. Voor die tijd was hij er al als vrijwilliger regelmatig aan het werk. De Blommenwaard is aangelegd in 1989. Voorheen was het weiland. In dat jaar is in het perceel een grote plas gegraven. De zware rivierklei ging naar de steenfabriek verderop in de uiterwaard. Rond de plas zijn tal van struiken en bomen geplant. Van Hemert somt ze op: Gelderse roos, essen, wilgen, elzen, meidoorn en sleedoorn.
Van de laatste soort is hij geen fan. De lange scherpe punten aan de takken hebben diverse keren voor lekke banden gezorgd van de grasmaaier. “Ik heb spijt dat we die toen hebben aangeplant.” De struik heeft niet alleen minpunten: “Hij heeft wél een mooi bloempje.”
Van Hemert loopt via een graspad de Blommenwaard in. Hij kent het op zijn duimpje. Bijna elke dag is hij er te vinden. Vaak om te werken, soms alleen voor controle of om te genieten van de natuur. Hij doet zelf bijna al het onderhoud. De afgelopen winter heeft hij onder meer alle wilgen geknot.
Hij heeft twee vrijwilligers die meehelpen. Maar een daarvan is ziek. Daarnaast komt iemand hout zagen voor zijn open haard. Een boer uit de buurt maait een paar keer per jaar de graspaden; het gras neemt hij mee voor zijn schapen. Van Hemert wil het eigenlijk wat rustiger aan gaan doen, maar goede opvolgers liggen niet voor het oprapen.
De beheerder loopt tussen struiken door naar de oever van de plas en wijst naar één van de eilandjes. Daar ligt, verscholen tussen de struiken, een hoop takken van anderhalve meter hoog: een beverburcht.
Bevers horen bij de Blommenwaard. Kort na de aanleg waren ze er al in te vinden. Ze kwamen via de Merwede en de Waal uit de Biesbosch. Daar zijn ze in 1988 en 1992 uitgezet.
“Wim, je hebt een helper”, zei de voorganger van Van Hemert tegen hem, toen hij de afgevreten bomen zag. De eerste bevers hadden de nummertjes nog in hun oren. Ook op sommige plekken elders in de uiterwaarden in de omgeving is het grote knaagdier te vinden.

Mannetjes moorden elkaar uit

De bevers in de Blommenwaard kunnen volgens Van Hemert wel 1,5 meter lang worden, van het puntje van de neus tot het uiteinde van de platte staart.
Er huist één paar in de Blommenwaard. Dat heeft meerdere burchten. In 2013 waren er drie jongen, vorig jaar vijf. Maar die blijven niet lang in het gebied. Vooral de mannelijke nakomelingen moeten zich op tijd uit de voeten maken. Want vader is de baas. Hij verdrijft zijn zonen tot de dood toe, vertelt Van Hemert. “De mannetjes moorden elkaar uit.”
De bevers eten in de zomer vooral groene plantendelen, zoals kruiden, grassen en scheuten van waterplanten. Maar ook bomen lust het knaagdier wel. Die eet hij vooral ’s winters. In de Blommenwaard heeft het dier voorkeur voor de wilgen. Die knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien altijd door. Maar ze slijten net zo snel doordat hij ze gebruikt als gereedschap voor de bouw van zijn burcht en een dam.
Overal in de Blommenwaard zijn sporen te zien van het knaagwerk van de bever: afgeknaagde stronkjes, stammen die zijn aangevreten en resten van aangevreten stammetjes. Van Hemert toont een handvol grove schilfers. Hij is onder indruk van de werklust van het knaagdier. “Onvoorstelbaar wat ‘ie weg sleept. Er zijn dagen dat de familie Bever meer werk heeft verzet dan wij met ons eigen groepje vrijwilligers deden.”
De beheerder had op één van de eilandjes een berg snoeihout gelegd en met touwen strak vast gebonden. Het grootste deel is weg. De oranje touwen hangen losjes om de resten van de hoop.
De bever is een dagdier, maar in gebieden waarin hij regelmatig verstoord wordt, is hij vooral in de nacht actief. Dat is ook zo in de Blommenwaard. Van Hemert ziet de bevers vooral in de schemering aan het werk. “Het is een mooi gezicht als ze bezig zijn. Overdag zie je ze niet. Dan zitten ze in de burcht. In de schemering komen ze tevoorschijn.”

Veel belangstelling

Veel mensen in de omgeving komen kijken naar de bevers. “Soms meer dan 10 geïnteresseerden tegelijk al pratend en met lichte fel gekleurde kleren aan. Dan vragen de kinderen: ‘Ma, waar is de bever?’ Maar bij zoveel belangstelling en drukte blijven ze juist weg.” Bevers zijn geen helden, weet Van Hemert. “Ze zijn bang”, zegt hij. “Ze vluchten zelfs weg voor een muskusrat, die veel kleiner is.”
Soms overstroomt de uiterwaard. Sinds de aanleg stond de Blommenwaard zeven keer onder water. De bevers trekken dan weg, naar hoger gelegen delen van de uiterwaard. Als het water zakt, keren ze weer terug naar hun oorspronkelijke burcht. Na zo’n overstroming blijft er paling achter in de plas.
Van Hemert loopt rond het water. Op plekken struint hij tussen takken door om dichter bij de beverburchten te komen. Die liggen op de eilandjes in de plas. Hij stapt over een uitgesleten spoor dat van de grote plas naar een grenssloot loopt. “Daarover gaat de bever altijd van het ene naar andere water.” In een grenssloot liggen twee vallen voor muskusratten.

IJsvogel

Twee meerkoeten fladderen verschrikt op. In de waard zit nog meer wild. Hazen en fazanten zijn er nauwelijks: “De vossen hé….”, zegt Van Hemert. “Daardoor is het ook gedaan met de kieviten en grutto’s in de hele uiterwaard. Ganzen zijn er wel. De nijlgans is er jaarrond. Andere ganzen trekken na de winter weg. Volgens Van Hemert zitten er teveel ganzen in de uiterwaard. “Je kunt er honderd vangen, maar het helpt niet. Er zijn er gewoon teveel.”
De ervaren natuurman wijst op vogelkastjes in de bomen. Die waren voor de mezen, maar spechten hebben ze verbouwd voor eigen gebruik. Zowel de grote bonte specht, de kleine bonte specht als de groene specht huizen er nu in. Ze hebben de opening een maat groter gemaakt. De mezen mijden de kastjes daarom nu.
Er zit nog meer wild: in de zomer een zilverreiger en een lepelaar, en jaarrond reeën, muskusratten, een beverrat én een ijsvogel. De ijsvogels maakt een nesthol in de oevers. “Soms wel 1,5 meter diep”, zegt Van Hemert.
Niet alleen mensen die nieuwsgierig zijn naar de bevers komen naar de Blommenwaard. Ook amateur filmers en fotografen zijn regelmatig te vinden in de vrij toegankelijke natuurparel. De veelzijdigheid van de bijzondere natuur is al door velen van hen vastgelegd. De bever scoort daarbij het hoogst.

Tekst en foto’s: Peter van Houweling

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer