Aanpak IBR en BVD verplicht

Mariska Bloemberg-van der Hulst‘De financiering is inmiddels rond. We kunnen dus aan de slag met het voortraject’, vertelt stuurgroepvoorzitter en LTO-portefeuillehouder Diergezondheid Toon van Hoof.
De komende periode richt de stuurgroep zich op het stimuleren van melkveehouders. Zij moeten worden gemotiveerd om de rundveeziektes IBR en BVD vrijwillig uit te bannen. ‘Er zijn al tal van initiatieven in het land waar dierenartsen en boeren aan de slag gaan. We juichen dat enorm toe’, zegt Van Hoof.
Uiteindelijk zal iedereen in 2017 via een wettelijk traject mee moeten doen. Anders kan het bestrijdingsprogramma niet tot succes leiden.
In omliggende landen is een verplichte aanpak al eerder ingevoerd. België begon op 1 januari van dit jaar met een verplicht programma.
De komende anderhalf tot twee jaar gaat de stuurgroep het bestrijdingsprogramma handen en voeten geven. ‘Er moeten wettelijke regels worden opgesteld. Ook beslissen we of we met of zonder vaccinaties gaan werken. Verder komen er afspraken over certificering en borging.’

BVD-besmetting

Het Centraal Veterinair Instituut (CVI) in Lelystad werkt aan een vaccinatieprogramma voor BVD. Eerder deze week verschenen berichten in landelijke media over dit onderzoek met teksten als: ‘Besmettelijk rundervirus via mensen overgedragen’.
Volgens Van Hoof zet dergelijke berichtgeving burgers op het verkeerde been. ‘Want het is niets nieuws. Via kleding en schoeisel kun je de BVD-infectie verspreiden. Let wel, mensen kunnen zelf niet ziek worden, het is geen zoönose.
Mensen kunnen de infectie dus niet bij zich dragen in bijvoorbeeld de luchtwegen.
Voor de vaccinatieproef van het CVI werden 100 procent BVD-vrije koeien uit Denemarken gehaald en in een aparte, geïsoleerde stal ondergebracht. Toch bleken er al snel enkele koeien serologisch positief te zijn.
Boosdoener was een van de eigen kalveren. Het dier bleek BVD-drager te zijn. Ondanks een fysieke scheiding tussen de kalverstal en de proefstallen en strikte hygiëneregels bleek het virus toch overgedragen. Dier-op-diercontact was uitgesloten, dus moest de infectie via het personeel zijn overgebracht.
‘De kleinst mogelijke mestdeeltjes kunnen nog infectieus virus bevatten. Dit kan gemakkelijk worden overgedragen via direct en indirect contact, materialen, kleding en ook dierverzorgers’, zegt viroloog Wim van der Poel van het CVI.