Onderwijs plukt kennis uit praktijk

Nederland telt tal van agrarische onderwijsinstellingen op mbo- en hbo-niveau. Prima opleidingen, maar als de jonge vaklui eenmaal aan de slag gaan, blijken hun vaardigheden soms net niet goed aan te sluiten op de dagelijkse praktijk. De overheid heeft voor een betere aansluiting Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) in het leven geroepen. Daarin werken ondernemers, wetenschappers, docenten en mbo-studenten samen.
CIV’s zijn er voor alle Nederlandse topsectoren. Zo is er een CIV Agri & Food, een CIV Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en een CIV Water. De CIV’s vormen geen nieuwe opleiding, maar slaan een brug tussen opleidingen en praktijk.
Het onderdeel Agri & Food, opgesplitst in een deel Food en een deel Agri, startte een jaar geleden. Agri bestaat uit melkveehouderij, varkenshouderij, pluimveehouderij en akkerbouw. Vier scholen verdeeld over Nederland stellen met het bedrijfsleven de onderwerpen vast die aan bod moeten komen. De inbreng van het bedrijfsleven komt onder meer van LTO Noord, ZLTO en LLTB.
Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is een must om vooruitgang te boeken, zegt projectleider Arry Verhage van CIV Agri & Food. ‘Als je vakmensen wilt opleiden in de agrarische sector, heb je specifieke kennis nodig. Die kennis zit bij het bedrijfsleven. De ontwikkeling gaat zo snel. Als docenten weten hoe het zit, is de praktijk al weer veranderd.’
Het samenwerkingsverband wordt breed gedragen, stelt Verhage. ‘Bedrijven zien het belang, want het is voor hen moeilijk om de juiste mensen te vinden.’
De ondernemingen dragen bij op uiteenlopende wijze. Ze stellen tijd, expertise, machines of middelen beschikbaar. ‘En als ondernemers een gastles willen geven, dan kan dat,’ zegt Verhage. ‘Gastdocenten hebben we nooit genoeg.’

Akkerbouw

Het CIV Akkerbouw, onderdeel van CIV Agri & Food, is vorig jaar van de grond gekomen. ‘We kunnen niet alles doen en moeten ons richten op de belangrijkste thema’s’, legt projectleider Robert Metselaar van CIV Akkerbouw uit.
‘Het afgelopen jaar ging de aandacht uit naar de pootaardappelsector, omdat Nederland een vooraanstaande positie heeft op dit gebied. Dit jaar staat precisielandbouw op het programma, vanwege het belang van dit thema voor de toekomst.’
Concreet heeft de samenwerking geleid tot negen bijeenkomsten. Akkerbouwstudenten van vier mbo-opleidingen uit het hele land zijn op dezelfde dag naar de bijeenkomsten gegaan. ‘Dat lijkt gemakkelijk te organiseren’, zegt Metselaar. ‘Maar de activiteiten moeten in de roosters van de scholen passen. We hebben afgesproken dat de opleidingen per schooljaar tien dagen vrij roosteren voor deze activiteiten.’
Op de bijeenkomsten vertellen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over de laatste stand van zaken. Bedrijven die hebben meegewerkt zijn onder meer Agrico en HZPC. Uit een enquête onder leerlingen en praktijkmensen kwam naar voren dat de themadagen goed bevallen, laat Metselaar weten.
De bijeenkomsten worden vastgelegd op video en in hapklare brokken geknipt, zodat docenten de beelden de komende jaren in hun lessen kunnen gebruiken. Op termijn ontstaat zo een database van informatie die regelmatig zal worden opgefrist. Voor docenten worden overigens aparte kennisdagen gehouden, zodat ze ook kennis nemen van de laatste ontwikkelingen.
Na het succesvolle eerste jaar wil Metselaar het aanbod van het CIV Akkerbouw uitbreiden met cursussen en praktijkopdrachten voor de studenten. Verder ziet hij mogelijkheden voor het ontwikkelen van cursussen voor werkenden; bijvoorbeeld de medewerkers van de bedrijven. ‘Zo brengen we ‘een leven lang leren’ in de praktijk.’

Betrokkenheid

Akkerbouwer Krijn Verhage uit Emmeloord is een van de ondernemers die zich inzetten voor het CIV Agri & Food. Hij runt met zijn vrouw en zoon een bedrijf met pootaardappelen. Hij is op de themadag een van de weinige sprekers uit de primaire sector.
Verhage kwam vanuit zijn betrokkenheid bij de Pootaardappelacademie in Flevoland bij het Centrum voor Innovatief Vakmanschap terecht. Toen hem om een bijdrage werd gevraagd, aarzelde hij niet. Hij heeft de jongeren uitgebreid op de hoogte gebracht van het reilen en zeilen van de pootaardappelteelt. ‘Ik heb de studenten verteld over de problematiek van aardappelmoeheid, hoe die een inwerking heeft op ons bedrijf en hoe we daarmee omgaan.’
Kennisoverdracht vanuit de praktijk is een noodzakelijke aanvulling, meent Verhage. ‘Niet dat scholen tekort schieten. Er mankeert niets aan de basiskennis. Maar de teelt is intensiever en specialistischer geworden. Bacterieziekten bijvoorbeeld zijn een groot probleem in de aardappelteelt. Dat kunnen die jongeren niet leren in een paar lessen op school. Je moet de verdieping zoeken.’
De projecten van CIV Agri & Food helpen niet alleen de studenten. Het bedrijfsleven is ook gebaat bij de samenwerking, denkt de akkerbouwer. ‘Als pootgoedsector hebben we jonge vaklui nodig. In Flevoland hebben bedrijven problemen met de opvolging. De uitdaging is om jongeren op te leiden als specialisten in de pootaardappelteelt, voor de akkerbouw, maar ook voor de NAK en de pootgoedhandelshuizen.’
Verhage vindt kennisoverdracht en kennisdeling van groot belang om de leidende positie van Nederland in stand te houden. ‘Het is een kwestie van het opbouwen van de kwaliteit van de pootgoedsector en zorgen dat we de komende jaren goede pootaardappelen exporteren. Als we de kwaliteit hoog willen houden, hebben we het onderwijs hard nodig.’
Los daarvan heeft Verhage nog een reden om deel te nemen aan het CIV Agri & Food. Het is namelijk ook gewoon leuk. ‘Als je als ondernemer binnen de grenzen van je eigen bedrijf blijft, mis je de helft van de lol van het ondernemen. Ik word blij van de bijdrage die ik aan dit project heb kunnen leveren.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer