Verdienpotentieel sector beter benutten

In samenwerking met DAP De Oosthof analyseerde Jurgen Hijink van adviesbureau Hijdeporc 238.000 vleesvarkens die in 2013 werden geleverd op Duitsland. Zijn conclusie: 16 procent van de vleesvarkens wordt te licht geleverd en 14 procent te zwaar. Eenderde van de vleesvarkens valt dus buiten het kortingsvrije gewichtstraject van 89 tot 102 kilo.

‘Substantieel laat je 10 tot 15 procent van je verdienpotentieel liggen, terwijl daar maar weinig kosten tegenover staan. En dat is jammer’, zegt dierenarts Arjan Schuttert van De Oosthof. ‘Vleesvarkenshouders hebben het niet breed en zijn altijd met centen en dubbeltjes in de weer, terwijl je hierbij over euro’s praat.’
Hijink heeft berekend dat een te licht varken een varkenshouder gemiddeld 17,25 euro kost. Bij een te zwaar varken is dat 12,21 euro. Per afgeleverd varken komt dat op 4,41 euro. ‘Vermenigvuldig je dat met het aantal ronden op jaarbasis, dan kost te licht of te zwaar leveren 13,23 euro per vleesvarkenplaats’, geeft Schuttert aan.

Bijspijkeren

Om de verdiencapaciteit op vleesvarkenbedrijven beter te benutten bedachten de varkensdierenartsen een andere systematiek van opleggen. Die gaat ervan uit dat wanneer een nieuwe ronde wordt opgezet, de zwaarste en lichtste biggen elk een eigen hok krijgen. Die aanpak leidt tot een evenwichtiger rangorde in de hokken en schept de mogelijkheid om de lichtste biggen langer startvoer te geven.
‘Met deze aanpak haal je het actiemoment naar voren en laat je dat niet liggen bij het moment dat er moet worden geleverd’, zegt Schuttert. Hij besprak het idee met ongeveer 70 procent van zijn klanten. Slechts één - Nando Ernst uit Borculo - ging ermee aan de slag. Belangrijkste argument van de rest om er niets mee te doen was arbeid. Schuttert: ‘In de vleesvarkenshouderij is een chronisch tekort aan geld en tijd.’
Toch is dat jammer, want een andere manier van opleggen leidt direct tot resultaat. ‘We zien dat de variatie in de koppel kleiner wordt. De lichtste vleesvarkens trekken bij en de zwaarste remmen wat af en komen dichter bij het groepsgemiddelde.’
Het effect zou nog groter zijn, geeft Schuttert aan, wanneer alle biggen dezelfde leeftijd zouden hebben. ‘Op een gemiddelde leeftijd van negen weken hebben we in de praktijk toch gauw een week of drie leeftijdsverschil, doordat de lichtste biggen uit de oudste weekgroep zijn toegevoegd en de zwaarste van de jongste weekgroep. Om maar aan de vraag van de mester te kunnen voldoen’, schetst Schuttert.

Dezelfde leeftijd

Het liefst ziet hij een systeem ontstaan waarbij de mester uitsluitend biggen van dezelfde leeftijd ontvangt. Wanneer de mester daarin meewil, kan een vermeerderaar zijn gespeende biggenafdeling in één keer leegdraaien. Dat biedt voordelen. Gespeende biggen zijn ziektekundig de lastigste groep en op de huisvesting voor de gespeend biggen staat altijd veel druk. Daar staat tegenover dat de vermeerderaar de biggen gemiddeld wat zwaarder kan leveren.
Schuttert: ‘Van de vleesvarkenshouder vraagt deze aanpak de grootste verandering. Maar het past prima binnen de ketens die je overal in de varkenshouderij ziet ontstaan. Slachterij en retail hebben baat bij uniforme varkens.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
Meer weer