Aandacht voor akkerbouwers op RMV Gorinchem

Op donderdag 27 november begeleidt BO Akkerbouw de route. Directeur André Hoogendijk schuift dan ook aan bij het rondetafelgesprek in het Akkerbouwcafé. 'Wij zien voordeel in verdere samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders', zegt hij. 'Maar in de praktijk zitten beide groepen toch vooral elk op hun eigen eiland.'

Samenwerken gaat volgens Hoogendijk verder dan ruilen van grond of afnemen van mest. 'Dat is vooral handel. Samenwerken gaat verder, met een gezamenlijk bouwplan en afstemmen op elkaars bedrijfsvoering. Dat kan voor zowel de akkerbouwer als de melkveehouder meerwaarde opleveren.' Niet dat die samenwerking niet voorkomt, er zijn ook al meerdere projecten voor geweest. 'We zien ook wel dat het groeit, maar het gaat langzaam', constateert de voorzitter van BO Akkerbouw.

Hoogendijk blikt tevreden terug op het Akkerbouwcafé eerder op de RMV in Hardenberg. 'Erg leuk. Er kwam een mix van akkerbouwers en veehouders op af. In een plezierige sfeer leidt dat tot een nuttige kruisbestuiving.'

Kwaliteit drijfmest

De kwaliteit van de mest die akkerbouwers van melkveehouders afnemen, is een voorbeeld van zo'n verdergaande samenwerking. Dat komt in de Akkerbouwroute aan bod bij mestverbeteraar Kopros van Novus AgroEcology. 'Wij laten op negentig locaties koeienmest composteren en kweken belangrijke bodemmicrobiologie in drijfmest', zegt directeur Oscar van Nunen. 'Dat doen we door elke vier weken een mengsel van bacteriën, schimmels en enzymen op de vloer of over de roosters te spuiten.' Het mengsel zorgt voor compostering in de mestput. De mest kan als drijfmest worden uitgereden.

'We nodigen akkerbouwers uit om bij hun eigen gewassen Kopros-mest te testen door dat op een deel van het perceel te gebruiken', vervolgt Van Nunen. Zo'n proef bij een akkerbouwer leverde 15 procent meer aardappelen op. 'Het onderwatergewicht was ook 7 procent hoger, wat een hogere vergoeding betekende', vertelt de directeur van Novus AgroEcology.

Kopros komt oorspronkelijk uit Zwitserland en de microbiologie daaruit zorgt voor een rijkere mest. Dat leidt tot meer minder verlies van mineralen en sporenelementen, en voor een betere benutting daarvan. 'Dat gebeurt onder andere door nitrificerende bacteriën uit de mest die de ammoniak als het ware opeten', zegt Van Nunen.

Nederlandse primeur

De Akkerbouwroute leidt ook langs de stand van Reesink Agri. Daar krijgen de akkerbouwers een Nederlandse primeur te zien, de Invera-schoffel van Einböck. Deze machine, die niet alleen tussen maar ook in de rijen schoffelt, was eerder deze maand voor het eerst te zien op de mechanisatiebeurs Agritechnica in het Duitse Hannover. 'De camera op de schoffel herkent het geteelde gewas', legt productmanager akkerbouw Christiaan Borkus van Reesink Agri uit. 'Als er een gewasplantje staat, gaan de twee schoffels in de rij even uit elkaar en daarna sluiten ze weer.'

Verder showt Reesink Agri twee kunstmeststrooiers van Rauch. Daarvan is de AXIS-strooier van Rauch meer een akkerbouwmachine. Deze strooier werkt niet met een gewichtsmeting, maar met torsiemeting aan de assen van de twee strooischijven. 'Zo kun je op de kilo nauwkeurig de gift meten, ook als de kunstmest wat nat is. Dat geldt ook als je links en rechts een verschillende dosering aanhoudt', schetst Borkus.

Nieuwkomer bij maiszaad

Met Dekalb is Bayer, ook kennisaanbieder in de Akkerbouwroute, nieuwkomer op de markt voor zaaizaad van mais. 'Wereldwijd is Dekalb een bekend merk. In Nederland weet je niet waar je het over hebt', ervaart Sander Uwland, crop advisor mais bij Bayer. Het merk komt voort uit de overname van Monsanto in 2018. Dat bedrijf richtte zich toen niet op de Nederlandse markt voor maiszaad.

Wat miste, was een plek op de rassenlijst. 'Als je daar niet op staat, zijn Nederlandse boeren toch huiverig om de rassen te gebruiken', zegt Uwland. Bayer heeft nu via proeven de eerste rassen op die lijst gekregen. Met die erkenning begint Dekalb ook in Nederland voet aan de grond te krijgen.

'Met Dekalb sturen wij op stabiliteit en opbrengst. De omstandigheden kunnen enorm wisselen, maar onze rassen blijven constant leveren', ziet de crop advisor mais van Bayer. 'Wij kweken onze rassen daarom op een goede kolf bij een minimale bemesting. De plant moet het zelf kunnen doen.'