5 vragen over bokkenopfok op eigen bedrijf

Van de Nederlandse geitenhouders verzorgde 72 procent de bokjes vorig jaar langer dan de norm die door de sector is afgesproken, zo staat in het jaarverslag van de Duurzame Geitenketen. In 2019 was dit nog 39 procent. Tot 2018 ging het merendeel naar de bokkenmester, dat wordt tegenwoordig nauwelijks meer gedaan.

Waarom die verandering?

Het oude systeem werkte niet goed, wat leidde tot hoge sterftecijfers onder bokken. Dat was in 2017 reden voor de sector om met een plan van aanpak te komen. De focus lag op een lager sterftepercentage onder lammeren tot drie weken, waarbij geitenhouders verantwoordelijk zijn voor de diergezondheid.

Dit plan van aanpak heeft geleid tot een forse daling van het sterftecijfer. In 2022 bevond 80 procent van de bedrijven zich binnen het streefgebied, met een lammersterfte onder de 10,3 procent. Maar liefst 95 procent hield de sterfte onder de 16,5 procent.

En hoe staat het met de geitensterfte?

Die is in principe stabiel, met lichte fluctuaties in de laatste jaren. De gemiddelde levensduur lag in de periode van 2020 tot en met 2024 op gemiddeld 4,48 jaar. In 2024 was dit 4,46 en in 2022 was er een piekje met 4,58 jaar. Ondanks de goede zorg, werd die levensduur de jaren erna niet behaald. Dit is waarschijnlijk het gevolg van blauwtong, wat heeft geleid tot geitensterfte.

Hoe zit het met het antibioticagebruik?

Het gebruik van antibiotica is iets gedaald. In 2022 ging het nog om gemiddeld 1,3 dierdagdoseringen. Vorig jaar lag dit aantal op 1,22 en in 2023 op 1,24. Zowel in 2023 als in 2024 was er sprake van blauwtonguitbraken. Geitenhouders behandelen hun besmette dieren in sommige gevallen met antibiotica tegen bijkomende bacteriële infecties.

Is er voldoende oog voor dierenwelzijn?

Geitenhouders hebben veel oog voor het welzijn van hun dieren, zo blijkt uit de welzijnsmonitor van de Duurzame Geitenzuivelketen. Die monitor houdt bij welke bovenwettelijke eisen worden ingezet om het dierenwelzijn te bevorderen. Daarbij gaat het onder meer om duurmelken, klimmogelijkheden, oog voor dag- en nachtritme en afleidings- en speelmateriaal.

Wat wordt nog meer gemonitord?

Algemenere zaken als een noodstroomvoorziening, hygiënesluis en ongediertebestrijding worden ook gemonitord. De scores voor die eisen fluctueren licht. Over het jaar 2024 zijn, behalve op het subonderdeel ‘extra stalruimte’, de scores voor alle subonderdelen in de welzijnsmonitor iets gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.