Onderzoek op 115 melkveebedrijven moet zorgen voor forse emissiereductie

In 2030 moeten in de melkveehouderij de ammoniak- en methaanemissie fors zijn gereduceerd. Door het onderzoek op de 115 bedrijven moet duidelijk worden hoe haalbaar dat in de praktijk is. Het blijkt nogal eens lastig te zijn om ammoniak en methaan tegelijkertijd te reduceren. Volgens de initiatiefnemende partijen wordt de noodzaak om in beweging te komen gevoeld in de sector. Er waren 150 aanmeldingen voor het project.

De aanmelders hebben twee uitgebreide vragenlijsten beantwoord en ieder bedrijf heeft een digitaal kennismakingsgesprek gevoerd met het projectteam. Na deze uitgebreide kennismaking zijn tien onderzoeksbedrijven en dertig demonstratiebedrijven geselecteerd. Daarnaast blijven 75 bedrijven verbonden aan het netwerk als ambassadeurs.

Nieuwe maatregelen

Op de tien onderzoeksbedrijven worden nieuwe maatregelen getoetst via wetenschappelijk onderzoek en uitgebreide dataverzameling op werking, haalbaarheid en inpasbaarheid. De dertig demonstratiebedrijven finetunen vervolgens de getoetste maatregelen voor de zeer verschillende typen bedrijven: van groot, klein, extensief, intensief en gangbaar tot biologisch.

Ook wordt rekening gehouden met de grondsoorten waar de bedrijven op zijn gevestigd. Deze bedrijven worden intensief begeleid. De 75 ambassadeursbedrijven worden op wat meer afstand gevolgd en kunnen zelf aan de slag gaan met de gefinetunede maatregelen om ze in de praktijk uit te proberen.

De ambitie van het project is om op de 115 praktijkbedrijven in 2024 de ammoniak- en methaanuitstoot met 15 tot 30 procent terug te brengen. In deze periode nemen deze melkveehouders hun collega's mee 'door hen te inspireren en te motiveren' om ook op hun bedrijf met passende maatregelen aan de slag te gaan. Zodat in 2024 80 procent van de Nederlandse melkveehouders vanuit een integrale aanpak bijdraagt aan minder ammoniak- en methaanemissie.

Volgens de initiatiefnemers is er vanwege de integrale aanpak gelijk aandacht voor stikstof, biodiversiteit, weidegang, dierenwelzijn en waterkwaliteit.

Succesfactoren

Het praktijkonderzoek moet in beeld brengen wat de succesfactoren zijn en wat de mate van succes bepaalt. Maar ook welke maatregelen in de praktijk onwerkbaar of onhaalbaar zijn. De uitkomsten worden weer meegenomen in vervolgonderzoek.

De bedoeling is dat onderzoekers en melkveehouders van elkaar leren. De maatregelen worden samen met de bedrijven uitgewerkt. De ervaringen en inzichten moeten resulteren in praktische handvatten die adviseurs, loonwerkers en collega-boeren kunnen inspireren ook aan de slag te gaan.

Het project Netwerk Praktijkbedrijven is een initiatief van LTO Noord, Wageningen Livestock Research en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het maakt deel uit van het programma Integrale aanpak methaan en ammoniak. Bij diverse projecten zijn ook LLTB en ZLTO betrokken.