Voerkosten per kilo groei speerpunt bij vleesvarkens

De genetische trend is nog steeds een dalende voerconversie. Of vleesvarkens in de praktijk die lijn volgen, heeft vooral te maken met diergezondheid en voeding. Past die zo goed bij de behoefte of telt de voerprijs het zwaarste? Leidraad zijn de voerkosten per kilo groei.

Voerkosten+per+kilo+groei+speerpunt+bij+vleesvarkens
© Varkens.nl

Al jarenlang zijn fokkerijorganisaties bezig om te zorgen dat varkens efficiënter omgaan met voer. Logisch, want voer is de grootste kostenpost op het varkensbedrijf.

Het meten van de voerconversie begon eenvoudig met het wegen van fokkerijberen en het meten van hun voeropname in individuele huisvesting, weet Ron Hovenier, Breeding Program Manager bij Topigs Norsvin. Meten van de voeropname en groei gebeurt nog steeds, maar nu bij dieren in groepen.


Groeisnelheid

Voerconversie en de daaraan gerelateerde groeisnelheid vormen samen 70 tot 75 procent van de fokwaarde bij de eindberen en 20 tot 30 procent bij de zeugenlijnen. De afgelopen vijf jaar is de genetische aanleg voor voerconversie met 0,20 gedaald naar minder dan 2,2.

Het is altijd een kwestie van afwegen en het gaat uiteindelijk om het resultaat onder de streep

Ron Hovenier, Breeding Program Manager bij Topigs Norsvin

Het verbeteren van de voerconversie is tot nu toe vooral gerealiseerd door de selectie op meer eiwit/spier en minder spek. Nogal logisch, vindt nutritionist Jannes Doppenberg van Schothorst Feed Research.


Meer energie nodig

'1 kilo spier bestaat uit 250 gram eiwit en 750 gram water. In 1 kilo spek zit maar 150 gram water. Daarnaast is voor vastleggen van een kilo vet 1,7 keer zoveel energie nodig als voor een kilo eiwit. Dus uiteindelijk vergt een kilo spek bijna 6 keer zoveel energie als een kilo vlees.'


Hoge (darm)gezondheid: lage voerconversie

Een lage voerconversie bereiken is niet alleen afhankelijk van de genetische aanleg van het varken en het gebruikte voer. De gezondheid van het varken speelt ook een grote rol. Als varkens niet ziek zijn en ze niet met veel ziektekiemen in aanraking komen, hoeft het immuunsysteem van het varken niet veel te doen. Dat immuunsysteem verbruikt eiwit en energie. Op SPF-bedrijven kan daardoor de voerconversie wel 0,15 tot 0,20 beter zijn dan op een bedrijf met een 'gewone' gezondheidsstatus met dezelfde dieren en voeders. Tweede punt is de darmgezondheid. Krijgt een varken weinig ziekteverwekkers en alleen goed verteerbare grondstoffen binnen, dan zijn er minder ontstekingsreacties in maag en darm. 'Daardoor zijn de vertering en opname van voedingstoffen beter en vaak ook de voeropname', zegt Jannes Doppenberg van Schothorst Feed Research. Verder zorgt PIA voor een verdikking van de darmwand in het laatste deel van de dunne darm. Op die plek is de opname van voedingsstoffen veel slechter. Ook het voorkomen van stress is volgens Doppenberg belangrijk omdat stress negatief uitpakt voor de gezondheid. Tomen bij elkaar houden of zo min mogelijk mengen is dan ook beter.

Fokken op een lage voerconversie is één, het in de praktijk waarmaken is een ander punt. Daarbij spelen zaken als gezondheidstoestand en voersamenstelling een rol.

'Geef je een varken voer met een energiewaarde (EW) van 1,30, dan is de voerconversie beter dan bij een EW van 1,10', zegt Hovenier. 'Maar voer met een hoge EW is duurder. Wat je wint op voerconversie, verlies je deels op voerprijs. Dus het is altijd een kwestie van afwegen en het gaat uiteindelijk om het resultaat onder de streep: wat zijn de voerkosten geweest per kilo groei en hoeveel varkens lever ik jaarlijks af?'


Twee keuzes

'Varkenshouders spelen daar op twee manieren op in', zegt Rinus Veldhorst, productmanager varkens bij De Heus Voeders. 'Een deel van de varkenshouders stuurt duidelijk op de prijs per 100 kilo en laat mogelijk wat liggen op voerconversie. Een ander deel stuurt gerichte op het saldo per varken en/of vierkante meter', licht hij toe.

'De bedrijfsfilosofie speelt een belangrijke rol. Of je borgen of beren houdt, scheelt in voerconversie al snel 0,25. Daarnaast wil de ene ondernemer onbeperkt voeren en de andere ondernemer wil de varkens in bepaalde fases beperken. Het sturen op een lagere voerconversie compenseert dan het duurdere voerpakket.'


Brijvoer

De brijbedrijven kunnen de voerconversie daarbij het beste in de hand houden. Veldhorst: 'Varkens op brijvoer krijgen drie keer daags tegelijk een afgemeten portie voer. Bij droogvoer eten meer varkens uit dezelfde voerbak en is de voerhoeveelheid per varken moeilijk te sturen. Daardoor is de voerconversie op brijbedrijven altijd lager dan bij droogvoer. De toppers komen tot een voerconversie van 2,25.'

Maar ook op de bedrijven die de voerkosten laag proberen te houden door de aankoop van restproducten, blijft het nodig om de groei hoog te houden. 'Hoe hoger de groei, hoe lager de voerconversie', zegt Doppenberg.


Minder onderhoud

'Een vleesvarken dat sneller op eindgewicht is, heeft in totaal minder onderhoud nodig. Op een gewicht van 100 kilo gaat er al dagelijks 1 kilo voer naar onderhoud. Dus als het lang duurt voor een varken het slachtgewicht haalt, gaat er meer voer naar onderhoud. En groeien de varkens minder snel, dan kun je ook minder varkens per jaar afleveren', zegt de nutritionist.

De circulaire economie kan wat dat betreft een nadeel zijn. De meeste restproducten zijn slechter verteerbaar dan granen en soja en ook de eiwitsamenstelling is vaak minder goed. Daardoor komen de voerconversie en groeisnelheid onder druk.


Andere nadelen

Ook de vraag naar vleesvarkens met meer spek is een nadeel voor de voerconversie, net als het steeds zwaarder afleveren van de vleesvarkens. De varkens hebben dan immers meer energie nodig om spek aan te zetten en meer onderhoudsvoer.

Topigs Norsvin zoekt dan ook naar andere manieren om de voerconversie toch nog wat verder te verbeteren. Hovenier: 'Bijvoorbeeld door te zoeken naar varkens die efficiënter eiwit aanzetten. Of naar varkens met een gunstige microbiota in de darm die het voer beter verteert.'


Precisievoeren heeft de toekomst

Om de groei hoog en de voerconversie laag te houden, wordt het steeds belangrijker dat het energie- en eiwitgehalte in het voer goed passen bij de behoefte van het varken op dat moment. 'Varkenshouders met een brijvoerinstallatie of een computergestuurde droogvoerinstallatie kunnen ver komen. Het aantal bedrijven dat vier of vijf fases toepast, is beperkt', zegt Rinus Veldhorst van De Heus Voeders. Het gebruik van een vierde fase is volgens Jannes Doppenberg van Schothorst Feed Research interessant bij het steeds zwaarder afleveren. 'Dan kun je vanaf 100 kilo ander voer inzetten dat beter past bij de behoefte aan energie en eiwit op dat moment. Dat voer is goedkoper, terwijl de groei hoog blijft. Verder moet je borgen en gelten scheiden. Het verschil in behoefte is daarbij veel te groot. Daardoor kun je voerkosten besparen bij de borgen en de groei van gelten verbeteren. Beren en gelten kunnen wel bij elkaar in hetzelfde hok en hetzelfde voer krijgen.' In de ogen van Ron Hovenier van Topigs Norsvin moet je naar precisievoeren toe. 'Voer je maar twee fases, dan heeft steeds de helft van de dieren te veel en de andere helft te weinig. Je kunt beter naar vier, vijf of nog meer fases.'

Bekijk meer over:

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    8° / 3°
    20 %
  • Woensdag
    5° / 0°
    20 %
  • Donderdag
    9° / 0°
    95 %
Meer weer