Helft melkveehouders zaait vanggewas na mais

Dat blijkt uit onderzoek van Geelen Consultancy onder 564 melkveehouders in opdracht van graszaadveredelaar DLF. Bijna 45 procent van de maistelers zaait het vanggewas wanneer de mais op kniehoogte staat. Bij de ondernemers met tachtig koeien of meer is dit 47 procent. Hier kiest juist 43 procent van de ondernemers voor de zaai van het vanggewas na de maisoogst.

Bij de bedrijven met minder dan tachtig koeien zaaide 56,4 procent van de melkveehouders het vanggewas na die oogst. Hier koos juist 37,6 procent van de maistelers voor het zaaien van het vanggewas op het moment dat de mais op kniehoogte staat, de zogenaamde doorzaai.

'De verdeling over gelijkzaai, onderzaai en nazaai komt goed overeen met de resultaten van het onderzoek gehouden in het kader van Grondig Boeren met Maïs onder 140 maistelers. Opvallend is dat een redelijk groot aantal veehouders iets anders dan rietzwenk inzaaide bij gelijkzaai. Hierbij is het risico op concurrentie met de mais veel groter', stelt John Verhoeven projectleider van Grondig Boeren met Maïs.

Rietzwenk bij gelijkzaai

Bij de gelijkzaai, tezamen met de zaai van de mais, koos bijna de helft van de telers voor rietzwenk. Dit gewas komt iets minder snel op en concurreert hierdoor minder met de mais. Verder kiest 15,7 procent voor Italiaans raaigras. Bij onderzaai op kniehoogte is Italiaans raaigras met 58,2 procent favoriet, met Engels raaigras op plek twee. Bij nazaai is Italiaans raaigras met 37,1 procent opnieuw het meest populair, gevolgd door winterrogge met 26,5 procent.