Gebieden beregeningsverbod bruinrot 11 procent kleiner

De eerder aangewezen beregeningsverbodsgebieden zijn aangepast. In de beregeningsverbodsgebieden is het verboden oppervlaktewater te gebruiken voor en bij de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen en andere waardplanten van bruinrot.

Een besmetting met bruinrot heeft grote gevolgen voor aardappelteelten en -bedrijven en kan tot omvangrijke schade leiden. Voor de teelt van pootaardappelen geldt een verbod voor het gebruik van oppervlaktewater in heel Nederland.

Watermonsters

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onderzoekt jaarlijks met behulp van watermonsters oppervlaktewater in Nederland op de aanwezigheid van de bruinrotbacterie. De resultaten van dit onderzoek zijn bepalend voor het vaststellen van de beregeningsverbodsgebieden.

Uitgangspunt voor het vaststellen van de omvang ervan is dat deze niet groter moet zijn dan noodzakelijk is, rekening houdend met fytosanitaire risico's en waterstromen. Wanneer blijkt dat in eerder aangewezen beregeningsverbodsgebieden drie jaar achtereen de bacterie niet meer voorkomt, kan het beregeningsverbodsgebied of delen daarvan worden opgeheven.

Pootaardappelen

Op basis van recente resultaten van het bemonsteringsonderzoek kan nu een aantal verbodsgebieden ingeperkt dan wel opgeheven worden. Hierdoor neemt de oppervlakte in Nederland waarop het beregeningsverbod geldt met ruim 11 procent af. Voor de teelt van pootaardappelen (NAK-pootgoed, ATR-pootgoed en TBM-pootgoed) geldt een verbod voor het gebruik van oppervlaktewater in heel Nederland.

• Klik voor complete beregingsverbod op bijgesloten pdf