Veehouderij gebruikt minder 2e keus middelen

In 2014 daalde in de melkveehouderij daalde het gebruik van 2e keusmiddelen met 70 procent. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan de aanpak selectief droogzetten. In de kalverhouderij is de daling in gebruik 38 procent en in de varkenshouderij 9 procent.

Minder bedrijven gebruiken

Het aantal bedrijven dat in 2014 2e keus middelen gebruikte daalde. In de melkveehouderij halveerde dat tot 30 procent. Bij zeugen en biggen daalde het gebruik van 81 naar 63 procent en bij vleesvarkens van 37 naar 21 procent. In de kalverhouderij bleef het aantal bedrijven dat deze middelen gebruikte stabiel.

Tijdens het Kamerdebat wordt ook de UDD-regeling geëvalueerd. Uit het evaluatierapport dat Van Dam meestuurde met zijn brief blijkt dat dierenartsen in de melkvee- en pluimveehouderij daarmee weinig problemen ondervinden. Dit in tegenstelling tot de vleeskalveren- en varkenshouderij.

Centrale registratie

Als mogelijke oplossing voor de problemen die zij ervaren, wordt in de evaluatie verwezen naar de pluimveehouderij. Daar wordt gewerkt met een systeem van centrale registratie waarbij zowel indicatie (klinische beeld en diagnose) als de ingezette antibiotica wordt vastgelegd.

Uit de evaluatie komt verder naar voren dat dierenartsen bij alle knelpuntaandoeningen een zeker gebruik van de 2e keus middelen noodzakelijk vinden. Uit de respons op de gehouden enquete blijkt ook dat vooral de varkenshouderij bij knelpuntaandoeningen 2e keus middelen inzet.

Noodzaak niet minder

Dierenartsen en veehouders actief in de melkvee-, varkens- kalverhouderij voorzien problemen wanneer de uitzonderingen binnen de huidige UDD-regeling komen te vervallen. Door de verschuiving van koppel- naar individuele behandeling, wordt de noodzaak voor de uitzonderingen niet minder, denken zij.