Huijbers: Akkoord biedt ons kansen

Douwe KortingHuijbers betitelt het bestuursakkoord ‘Beweging in Brabant’ als ‘ambitieus en kansrijk’. De provincie wil meebewegen met initiatieven van ondernemers en burgers, iets wat ZLTO graag ziet.
Verder vindt de provincie dat het tijdelijk afwijken van regels mogelijk moet zijn en wil het bestuur ondernemers experimenteerruimte bieden. Een heel hoofdstuk gaat over duurzaamheid, een hoofdstuk dat opvallend genoeg van begin tot eind gaat over de land- en tuinbouw.
De ZLTO-voorzitter waardeert de toon van het bestuursakkoord. ‘Het document ademt een sfeer waarin de provincie zich regelmatig afvraagt: ‘Moet ík dit oplossen?’; eentje van meer lokaal oplossen.’
Verder is de koers goed. ‘Die vraagt om meebewegen; zowel van de provincie als van ons, boeren en tuinders. Maar belangrijk voor de provincie is dat niet elk probleem tot hún probleem wordt gemaakt.’
Een van de belangrijkste punten in het bestuursakkoord vindt Huijbers mest. ‘Er staat zwart-op-wit dat de provincie mest niet langer als afvalproduct ziet, maar als een cruciaal onderdeel van een duurzame, circulaire economie. Dat is goed nieuws, een zin die alles zegt.’

Op achterstand

Huijbers vindt het goed dat de provincie deze vorm van biomassa een belangrijke rol toedicht in het circulaire denken over grondstoffen en de energietransitie in Noord-Brabant. ‘Ik vond het altijd al vreemd dat juist de provincie waar deze vorm van biomassa zo prominent in beeld is, zo’n zware achterstand heeft.’
De provincie geeft in haar akkoord aan een stuk regie te nemen in het aanwijzen van grootschalige verwerkingslocaties van mest. Een positief punt, vindt de ZLTO-voorzitter, alleen hoeft dit niet een-op-een te betekenen dat de provincie alle locaties zelf aanwijst. ‘Het toont ook van modern bestuur als ze steun biedt aan initiatiefnemers en gemeenten die een locatie graag zien komen.’
Verder staat de provincie een duurzame landbouw voor, die geaccepteerd en gewaardeerd wordt en overlast tot een ‘aanvaardbaar niveau’ laat afnemen.
‘De Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) heeft zich daarbij bewezen als een prima tool. Goed voor zich ontwikkelende bedrijven. Maar ondernemers die zich niet ontwikkelen en gewoon binnen hun bestaande vergunning hun bedrijf runnen, moet je er niet mee vermoeien.’
De BZV past ook in de overgang van generiek naar specifiek. ‘Meer maatwerk dus. Dat betekent dat je dus niet langer een hele gemeente als overbelast wegzet. Betrek één of twee specifieke bedrijven en hun directe omgeving bij het vinden van oplossingen. Houd het klein, anders lukt het nooit’, klinkt zijn oproep.
Verder is de provincie ambitieus op het gebied van het natuurnetwerk. Maar ook daar is ‘meebewegen’ met ideeën van anderen het devies.
‘Met ons concept van De Ondernemende EHS, waarbij ondernemers een deel van de nieuwe natuur inrichten en beheren, hebben we daar een prima middel voor. Wel vraagt het van ons als organisatie en onze ondernemers een transitie. Als boer geef je dan namelijk invulling aan een andere doelstelling dan bijvoorbeeld voedselproductie.’
Verder schenkt de provincie in haar bestuursakkoord aandacht aan de groeiende leegstand op het platteland. Huijbers: ‘Twee derde van de boeren is ouder dan 50 en het hebben van een opvolger is geen vanzelfsprekendheid. Door die ontwikkeling kan de leefbaarheid van het Brabantse landelijk gebied en de kleine kernen verder onder druk komen te staan. Ik zie het ook gebeuren in mijn eigen dorp Wintelre.’

Plattelandswoning

Een deel van de oplossing ligt in het mogelijk maken van de plattelandswoning. ‘Burgers in voormalige agrarisch bestemde panden, maar dan wel zonder dat het leidt tot schaduwwerking; zowel bij boeren als burgers.’ Ook het stimuleren van bedrijvigheid is volgens de ZLTO-voorzitter onderdeel van die aanpak.
‘Al met al daagt het bestuursakkoord ons uit om met een programma voor de komende jaren te komen. Met de koers en de handvatten is goed te werken, al blijft het voor mij de vraag hoe het provinciebestuur ook in de toekomst de geboden ruimte blijft bieden.’