Garanno rijenbemester in maïs

Han ReindsenOm bij de lagere bemestingsnormen toch een optimale gewasopbrengst te kunnen realiseren, is het van belang om de drijfmest zo efficiënt mogelijk in te zetten. Dus in de rijen, zo dicht mogelijk bij de wortels.
Met een rechte tand en een vrije doorlaat van 75 centimeter maakt de Garanno de grond eerst op 20 tot 40 centimeter diepte los. Dit om storende lagen op te breken, meer lucht in de bodem te brengen en te zorgen voor een optimale waterhuishouding.
Daarna brengt de volgende sectie tanden de drijfmest op de gewenste diepte in de grond. Per rij zijn er twee mestuitlopen die optioneel onafhankelijk in diepte of hoogte zijn te verstellen. De machine injecteert de mest links en rechts van de rij in het wortelbereik van de plant. De dubbele uitloop zorgt voor een betere verdeling van de mest.
Een rij aanaardbeitels dekt de grond boven de mestrij weer toe. Na het aanaarden komt er een Evers dakringrol voor een zowel verkruimelend als aandrukkend effect om een optimaal zaaibed te maken.
Door bij de bemesting gebruik te maken van gps, zijn de coördinaten van de mestlocatie digitaal vast te leggen. Deze gegevens zijn in te voeren in de zaaicombinatie, zodat deze in de mestrij zaait.
Omdat vaak in een kort tijdsbestek veel mest moet worden uitgereden, heeft Evers Agro ervoor gekozen om bemesten en zaaien los van elkaar te houden. Dit voorkomt capaciteitsverlies, doordat de zaaimachine de bemesting ophoudt.
Bij de Garanno zijn de mesttanden optioneel in het frame te verschuiven naar een volvelds bewerking. Ook sectieafsluiting van de mesttanden is optioneel leverbaar.