Teruggang kievitstand komt niet door aaisiker

De Raad van State zette half januari een streep door de ontheffing die er in Friesland was voor het zoeken van kievitseieren (‘aaisykjen’). De provincie moet eerst uitzoeken hoe het is gesteld met de populatie, vindt de Raad. Maar het eierzoeken heeft nauwelijks invloed op de populatie, stelt Sake Roodbergen.

De inkopper is niemand minder dan De Faunabescherming, die er naar eigen zeggen al achtendertig jaar strijd tegen het zoeken en rapen van kievitseieren op heeft zitten.
Waar hebben we het over bij de kievit, ‘ús ljipke’, Vanellus vanellus. De westpalearctische populatie strekt zich uit tot ver achter het Oeralgebergte. De meest recente integraaltelling - van enkele jaren geleden - schat de totale populatie op tussen de 5.1 en de 8.4 miljoen exemplaren. Een onbedreigde vogelsoort. Maar dat merken we pas goed in het najaar als ze bij duizenden onze wormrijke groene greiden en maïsstoppelvelden overspoelen. Anderzijds valt niet te ontkennen dat de broedpopulatie in Fryslân en in de andere provincies, en zelfs in eierzoekersvrije reservaten, relatief snel terugloopt. Het gaat om enkele procenten per jaar, bij de grutto nog sneller!

Eierzoeker beschermt

Opmerkelijk is dat de burgemeester, de Raad van State en Harm Niesen van de Faunabescherming, er simpelweg van uitgaan dat het ljipaaisykjen schade zou doen aan de stand. Dat is gewoon niet het geval; geen serieuze weidevogelbioloog die dat zegt. De gestage negatieve ontwikkeling heeft alles te maken met de moderne manier van agrarische bedrijfsvoering. De vogels stappen gewoon uit, ze blijven weg. Ze zoeken hun broedplek elders, in het buitenland, op een aantrekkelijker plek, veelal ver oostelijker.
Deze ontwikkeling wordt in feite in Friesland geen strobreed in de weg gelegd. Ook al niet in de tijd dat Van Klaveren als gedeputeerde nog iets aan die fatale ontwikkeling had kunnen doen. Feit is ook dat de eierzoeker de hoofdrol speelt in een vorm van bescherming, de nest- en kuikengerichte, eenvoudige, maar bewerkelijke nazorg, de neisoarch. Daarvoor zijn veel mensen nodig en die worden uit de groep van de ljipaaisikers nog altijd gemakkelijk en talrijk gemobiliseerd. In Fryslân veel gemakkelijker en veel meer talrijk dan in elke andere provincie.

Niets mocht

Een stukje historie. In 1976 ontstond de Stichting Kritisch Faunabeheer als radicale afsplitsing van Vogelbescherming Nederland. Gevolg van de maatschappelijke polarisatie in die jaren. Toen begon het verzet tegen zaken als eierzoeken en jacht.
In 1979 stelde Europa een zogeheten Vogelrichtlijn op met bepalingen aangaande de jacht en eierzoeken. In 1987 begon de procedure voor een nieuwe nationale natuurwet. In 1993 spraken Tweede en Eerste Kamer zich uit over het eierzoeken. De Bond Friese VogelWachten, kortweg BFVW, ontving verrassend grote erkenning en werd zelfs vrijwel Kamerbreed door beide Kamers ten voorbeeld gesteld voor het hele land, vanwege het succesvolle en educatief kansrijke harmoniemodel van combinatie van eierzoeken en bescherming.
Intussen ging de procedure voor de Flora- en Faunawet door. In 1999 maakte de Stichting van Niesen - intussen De Faunabescherming geheten - een bezwaar tegen het eierzoeken aanhangig in Brussel. In 2001 werd de Flora- en Faunawet van kracht. Nieuw in deze wet van de Friese staatssecretaris Geke Faber waren belangrijke consideransen. Niets mocht meer in de natuur. Wie wat wilde, diende zelf te bewijzen dat hetgeen hij of zij wilde ecologisch onschuldig was. Een onmogelijke eis voor eenvoudige particuliere organisaties. Bovendien was elke verleende vergunning/ontheffing eindeloos vatbaar voor beroep en bezwaar.
Niesen heeft zijn spel uitstekend gespeeld, 38 jaren lang. De BFVW verzette zich hevig, maar tevergeefs, voorspelde dat dit nieuwe rechtssysteem de eierzoeker zou knevelen, de weidevogels negatief zou beïnvloeden en voordelig zou uitpakken voor de jurist en de natuurlijke predatoren. Op 14 januari kreeg de BFVW-stem van toen gelijk.

Frustrerend en vernederend

In 2003 sprak de Europese Commissie zich na langjarig beraad uit over de zaak van de kievitseieren van volhouder Niesen. EU-commissaris Wallström zei toen behartenswaardige dingen, zoals: “Mijn diensten zijn van mening dat er voor het rapen van kievitseieren geen andere, bevredigende oplossing bestaat, aangezien het gaat om een oude volkstraditie die niet vervangen kan worden door een andere activiteit met dezelfde sociaal-culturele waarde. Het rapen van kievitseieren maakt bovendien deel uit van een reëel programma voor de bescherming van weidevogels”.
Tegenover dit verlies op Europees niveau stond de winst van Niesen c.s. in 2001 in ons eigen land. Hij wist in 2001 een Flora- en Faunawet voor elkaar te krijgen die de succesvolle, harmonische aanpak van de BFVW van het benutten van de gebruiker in de bescherming in de verdediging drong. Een wet ontstond die alle ruimte biedt aan eendimensionaal ethisch denkende Niesens en alleen verdere beperkingen opleverde voor de naar vrijheid snakkende ‘fjildman/neisoarger’. Heel slim bereikte Niesen stapje voor stapje de situatie dat het recht van eierzoeken juridisch gebonden werd aan de ontwikkeling van de kievitenstand, en zelfs nog beperkt tot Fryslân.
Voor de BFVW brak inderdaad een frustrerende periode aan van stapeling van concessie op concessie. Elke gang naar een gerechtshof leverde een nieuwe, beperkende eis op! Tot een ridicule, vernederende vertoning met een sms’je naar een Hollandse Big Brother aan toe, waarin aan een digitale robot gevraagd moet worden of het ljipaaike dat voor z’n voeten ligt ‘geraapt mag worden’. Toeval of niet, de teloorgang van weidevogels begon in die periode pas goed.

Eskimo’s en Aboriginals

De eierzoeker staat veel dichter bij de natuur dan de gemiddelde burger; ljipaaisikers zijn de Aboriginals van
Fryslân. Eierzoeken is niet zozeer het vullen van de pet, maar vooral van hoofd en hart. Het is de wet die niet deugt! Er is een nieuwe nationale natuurwet in de maak. De Friese provinciale politici zouden samen met de commissaris van de Koning oprecht en met overtuiging en met de juiste bagage met de wetsvoorbereiders in de slag moeten om de consideransen van de contraproductieve FF-wet gewijzigd te krijgen; de wet waarop de Raad van State zijn uitspraken moet baseren!
Natuurlijk, het is erg naar maar kennelijk onontkoombaar, dat it Heitelân, en heel Nederland, gestaag zijn aantrekkelijkheid voor grote aantallen iconen van de weide verliest. Na kemphaan en watersnip, volgen nu grutto en kievit. Het geheel van het nu nog alleen Friese ljipaaisykjen en neisoarch mag als een waardevol maatschappelijk tegenkoppelingsmechanisme worden gezien.

Jeugd

Dat huis van de bescherming staat nog steeds al zal ook deze nieuwe onterechte aanval dat beschermingsgebouw weer verder aantasten. De contraproductieve zegeningen van de natuurwet van 2001 hebben er bijvoorbeeld nu al toe geleid dat de einddatum van het zoeken nu al ver vóór 1 april ligt, als vrijwel alle landwerk nog moet gebeuren.
U kunt zich voorstellen wat daarvan de gevolgen zijn, namelijk dat er geen enkele sprake meer is van een wervende kracht van het kievitseieren zoeken. De jeugd vindt vrijwel geen eitje meer en kiest voor een andere hobby, en zelden een natuurgerichte. Die situatie is op de wat langere termijn dreigender voor de natuur dan de ljipaaisiker/eierzoeker voor zijn ljip/kievit!

Tekst: Sake P. Roodbergen Akkrum Foto: Marcel van Kammen (Dit artikel is eerder geplaatst in het Friesch Dagblad)

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer