‘Bij een daling grijpen we direct in’

Koster melkt 63 koeien, heeft 49 stuks jongvee en 53 hectare grond. Het rollend jaargemiddelde ligt op 9.400 kilo melk met 4,19 procent vet en 3,55 procent eiwit.
‘We streven naar zo veel mogelijk melk uit zo min mogelijk voer. Nu we inzicht hebben in de voerefficiëntie, kunnen we sneller bijsturen als dat moet.’
Half mei realiseerde de veehouder een voerefficiëntie van 1,51. ‘Ik probeer er zoveel mogelijk bovenop te zitten. Je moet je oren, ogen en neus open houden. Een koe moet optimaal functioneren. Als ze dalen in hun melkgift of krachtvoeropname, dan sturen we direct bij. We doen aan weidegang, dus dat maakt het soms wel lastiger.’
Elke dag kijkt Koster in zijn krachtvoercomputer hoeveel kilo restvoer er in totaal is overgebleven. Dat is volgens hem een heel belangrijke indicator. Het geeft aan of de koeien in het weiland voldoende opnemen. ‘Vooral bij droog of nat weer zie je vaak dat er geen restvoer meer is. Dan zorgen we meteen dat ze extra ruwvoer krijgen.’

Kwaliteit

De kwaliteit van het ruwvoer is volgens de melkveehouder essentieel voor een hoge voerefficiëntie. Afgelopen winter voerde hij nagenoeg dezelfde hoeveelheid ruwvoer als andere jaren, maar lag het aandeel maïs hoger.
‘De maïs had een hoge VEM en veel zetmeel. Een heel mooi product. De koeien gaven in maart dagelijks maar liefst 5 kilo melk per dier meer dan in maart vorig jaar. En dat terwijl de krachtvoergift slechts 600 gram per dag hoger was dan toen.’
Dit alles had ook direct zijn weerslag op de voerefficiëntie. In maart 2014 lag die op 1,53; in maart 2013 was dat 1,37.
Gedurende het praktijknetwerk werd de voerefficiëntie elke maand voor alle deelnemers berekend. Zodra het netwerk stopt, is Koster van plan om zelf elke drie tot vier weken het kengetal te berekenen. ‘Je kunt meteen herleiden als het niet goed gaat in je rantsoen, diergezondheid of graslandmanagement.’
De melkveehouder zal ervoor waken dat de voerefficiëntie niet hoger wordt dan 1,6. Want in die situatie zitten de koeien aan de top van hun prestaties. ‘Koeien geven dan meer melk dan ze aankunnen en dat gaat ten koste van hun conditie. Je brandt ze op.’
Afgelopen winter bleven zijn koeien goed op conditie door het relatief hoge aandeel maïs. ‘Koeien moeten vooral gezond en vitaal zijn. Gelukkig scoren ze bij ons goed op vruchtbaarheid, uiergezondheid en klauwgezondheid.’ Dat zijn voor Koster signalen dat de hoge voerefficiëntie op zijn bedrijf verantwoord is.